Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » AN NISAA' : 101 - 120



4 : 101
وَإِذَا ضَرَبْتُمْ فِي الأَرْضِ فَلَيْسَ عَلَيْكُمْ جُنَاحٌ أَن تَقْصُرُواْ مِنَ الصَّلاَةِ إِنْ خِفْتُمْ أَن يَفْتِنَكُمُ الَّذِينَ كَفَرُواْ إِنَّ الْكَافِرِينَ كَانُواْ لَكُمْ عَدُوًّا مُّبِينًا
Indien gij in het land ten oorlog trekt, zal het geene misdaad zijn, indien gij uwe gebeden nalaat, zoo gij vreest, dat de ongeloovigen u mochten aantasten; want de ongeloovigen zijn uwe openlijke vijanden.
4 : 102
وَإِذَا كُنتَ فِيهِمْ فَأَقَمْتَ لَهُمُ الصَّلاَةَ فَلْتَقُمْ طَآئِفَةٌ مِّنْهُم مَّعَكَ وَلْيَأْخُذُواْ أَسْلِحَتَهُمْ فَإِذَا سَجَدُواْ فَلْيَكُونُواْ مِن وَرَآئِكُمْ وَلْتَأْتِ طَآئِفَةٌ أُخْرَى لَمْ يُصَلُّواْ فَلْيُصَلُّواْ مَعَكَ وَلْيَأْخُذُواْ حِذْرَهُمْ وَأَسْلِحَتَهُمْ وَدَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ لَوْ تَغْفُلُونَ عَنْ أَسْلِحَتِكُمْ وَأَمْتِعَتِكُمْ فَيَمِيلُونَ عَلَيْكُم مَّيْلَةً وَاحِدَةً وَلاَ جُنَاحَ عَلَيْكُمْ إِن كَانَ بِكُمْ أَذًى مِّن مَّطَرٍ أَوْ كُنتُم مَّرْضَى أَن تَضَعُواْ أَسْلِحَتَكُمْ وَخُذُواْ حِذْرَكُمْ إِنَّ اللّهَ أَعَدَّ لِلْكَافِرِينَ عَذَابًا مُّهِينًا
Maar wanneer gij, o Mahomet! onder hen mocht zijn en met hen mocht bidden, laat een deel hunner het gebed met u verrichten, en laat hen hunne wapens nemen; en als zij aangebeden zullen hebben, laten zij achter u staan en laat een ander gedeelte komen, dat niet gebeden heeft, en laat hen met u bidden; en laat hen voorzichtig wezen en gewapend zijn. De ongeloovigen zouden willen, dat gij uwe wapenen en uwe goederen zoudt achterlaten, opdat zij u eenklaps zouden kunnen aanvallen. Het zal geene misdaad zijn, indien gij door regen wordt belet, of indien gij ziek zijt, dat gij uwe wapens niet opvat, maar neem uwe voorzorgen. God heeft de ongeloovigen eene schandelijke straf bereid.
4 : 103
فَإِذَا قَضَيْتُمُ الصَّلاَةَ فَاذْكُرُواْ اللّهَ قِيَامًا وَقُعُودًا وَعَلَى جُنُوبِكُمْ فَإِذَا اطْمَأْنَنتُمْ فَأَقِيمُواْ الصَّلاَةَ إِنَّ الصَّلاَةَ كَانَتْ عَلَى الْمُؤْمِنِينَ كِتَابًا مَّوْقُوتًا
En als gij het gebed zult hebben geëindigd, herdenkt God, hetzij staande, zittende of op uwe zijde liggende. Maar indien gij in zekerheid zijt, volbrengt uwe gebeden; want het gebed op de bepaalde uren is den godvruchtige geboden.
4 : 104
وَلاَ تَهِنُواْ فِي ابْتِغَاء الْقَوْمِ إِن تَكُونُواْ تَأْلَمُونَ فَإِنَّهُمْ يَأْلَمُونَ كَمَا تَأْلَمونَ وَتَرْجُونَ مِنَ اللّهِ مَا لاَ يَرْجُونَ وَكَانَ اللّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا
Wees niet zorgeloos bij de vervolging van den vijand, indien gij ook lijdt; want zij zullen lijden zooals gij lijdt, en gij hoopt van God, wat zij niet kunnen hopen; en God is alwetend en wijs.
4 : 105
إِنَّا أَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ لِتَحْكُمَ بَيْنَ النَّاسِ بِمَا أَرَاكَ اللّهُ وَلاَ تَكُن لِّلْخَآئِنِينَ خَصِيمًا
Wij hebben u het boek met de waarheid gezonden, opdat gij tusschen de menschen zoudt kunnen richten door dat, wat God u heeft gegeven. Wees geen verdediger van den zondaar,
4 : 106
وَاسْتَغْفِرِ اللّهِ إِنَّ اللّهَ كَانَ غَفُورًا رَّحِيمًا
Maar vraag God vergiffenis voor uwe kwade bedoelingen; want God is vergevingsgezind en genadig.
4 : 107
وَلاَ تُجَادِلْ عَنِ الَّذِينَ يَخْتَانُونَ أَنفُسَهُمْ إِنَّ اللّهَ لاَ يُحِبُّ مَن كَانَ خَوَّانًا أَثِيمًا
Redetwist niet met hen, die elkander bedriegen; want God bemint hem niet, die een bedrieger of onrechtvaardige is.
4 : 108
يَسْتَخْفُونَ مِنَ النَّاسِ وَلاَ يَسْتَخْفُونَ مِنَ اللّهِ وَهُوَ مَعَهُمْ إِذْ يُبَيِّتُونَ مَا لاَ يَرْضَى مِنَ الْقَوْلِ وَكَانَ اللّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ مُحِيطًا
Zij kunnen zich aan de menschen onttrekken, maar aan God kunnen zij zich niet onttrekken; want hij is hun nabij, als zij des nachts iets spreken wat hem mishaagt, en God begrijpt wat zij doen.
4 : 109
هَاأَنتُمْ هَـؤُلاء جَادَلْتُمْ عَنْهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا فَمَن يُجَادِلُ اللّهَ عَنْهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ أَم مَّن يَكُونُ عَلَيْهِمْ وَكِيلاً
Ziet, gij zijt het, die in het tegenwoordige leven voor hen gepleit hebt. Maar wie zal op den dag der opstanding met God voor hen redetwisten, of wie zal hun schuts zijn?
4 : 110
وَمَن يَعْمَلْ سُوءًا أَوْ يَظْلِمْ نَفْسَهُ ثُمَّ يَسْتَغْفِرِ اللّهَ يَجِدِ اللّهَ غَفُورًا رَّحِيمًا
Hij, die kwaad bedrijft, of zijn eigen ziel verderft, en daarna van God vergiffenis vraagt, zal Hem vergevingsgezind en barmhartig vinden.
4 : 111
وَمَن يَكْسِبْ إِثْمًا فَإِنَّمَا يَكْسِبُهُ عَلَى نَفْسِهِ وَكَانَ اللّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا
Hij, die eene zwakheid begaat, begaat die tegen zijne eigen ziel, God is alwetend en wijs.
4 : 112
وَمَن يَكْسِبْ خَطِيئَةً أَوْ إِثْمًا ثُمَّ يَرْمِ بِهِ بَرِيئًا فَقَدِ احْتَمَلَ بُهْتَانًا وَإِثْمًا مُّبِينًا
En hij, die eene zonde of een misstap doet, en deze daarna op een onschuldige werpt, zal waarlijk de schuld van laster en verklaarde onrechtvaardigheid op zich laden.
4 : 113
وَلَوْلاَ فَضْلُ اللّهِ عَلَيْكَ وَرَحْمَتُهُ لَهَمَّت طَّآئِفَةٌ مُّنْهُمْ أَن يُضِلُّوكَ وَمَا يُضِلُّونَ إِلاُّ أَنفُسَهُمْ وَمَا يَضُرُّونَكَ مِن شَيْءٍ وَأَنزَلَ اللّهُ عَلَيْكَ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَعَلَّمَكَ مَا لَمْ تَكُنْ تَعْلَمُ وَكَانَ فَضْلُ اللّهِ عَلَيْكَ عَظِيمًا
Indien de vergevingsgezindheid en de genade van God niet met u waren geweest, waarlijk een deel van hen zou getracht hebben u te verleiden; maar zij zullen zich zelven alleen verleiden en u in het geheel niet deren. God heeft u het boek en de wijsheid gezonden, en heeft u geleerd wat gij niet wist; want de gunst van God omtrent u was groot.
4 : 114
لاَّ خَيْرَ فِي كَثِيرٍ مِّن نَّجْوَاهُمْ إِلاَّ مَنْ أَمَرَ بِصَدَقَةٍ أَوْ مَعْرُوفٍ أَوْ إِصْلاَحٍ بَيْنَ النَّاسِ وَمَن يَفْعَلْ ذَلِكَ ابْتَغَاء مَرْضَاتِ اللّهِ فَسَوْفَ نُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًا
Er is geen goeds in de menigte hunner bijzondere gesprekken, behalve van hem, die het geven van aalmoezen aanbeveelt, of wat rechtvaardig is, of tot vereeniging strekt der menschen. Hij, die dit doet uit begeerte om God te behagen, waarlijk wij zullen hem eene groote belooning geven.
4 : 115
وَمَن يُشَاقِقِ الرَّسُولَ مِن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُ الْهُدَى وَيَتَّبِعْ غَيْرَ سَبِيلِ الْمُؤْمِنِينَ نُوَلِّهِ مَا تَوَلَّى وَنُصْلِهِ جَهَنَّمَ وَسَاءتْ مَصِيرًا
Maar hem, die zich van den gezant scheidt, nadat hem de ware richting is geopenbaard, en een anderen weg dan dien der ware geloovigen volgt, zullen wij datgene doen bereiken, waarheen hij zich wendt, en zullen hen veroordeelen om in het vuur der hel te worden verbrand: en dat zal hem een ongelukkig verblijf zijn.
4 : 116
إِنَّ اللّهَ لاَ يَغْفِرُ أَن يُشْرَكَ بِهِ وَيَغْفِرُ مَا دُونَ ذَلِكَ لِمَن يَشَاء وَمَن يُشْرِكْ بِاللّهِ فَقَدْ ضَلَّ ضَلاَلاً بَعِيدًا
Waarlijk, God zal hem niet vergeven, die een ander naast hem plaatst, maar hij zal, buiten dat, alles vergeven wat hem behaagt; en hij, die een ander naast God plaatst is misleid en op een grooten verkeerden weg geraakt.
4 : 117
إِن يَدْعُونَ مِن دُونِهِ إِلاَّ إِنَاثًا وَإِن يَدْعُونَ إِلاَّ شَيْطَانًا مَّرِيدًا
De ongeloovigen roepen naast hem slechts vrouwelijke godheden aan, en zij roepen slechts den oproerigen satan aan.
4 : 118
لَّعَنَهُ اللّهُ وَقَالَ لَأَتَّخِذَنَّ مِنْ عِبَادِكَ نَصِيبًا مَّفْرُوضًا
God vloekte hem, en hij zeide: ik maak mij van een deel uwer dienaren meester;
4 : 119
وَلأُضِلَّنَّهُمْ وَلأُمَنِّيَنَّهُمْ وَلآمُرَنَّهُمْ فَلَيُبَتِّكُنَّ آذَانَ الأَنْعَامِ وَلآمُرَنَّهُمْ فَلَيُغَيِّرُنَّ خَلْقَ اللّهِ وَمَن يَتَّخِذِ الشَّيْطَانَ وَلِيًّا مِّن دُونِ اللّهِ فَقَدْ خَسِرَ خُسْرَانًا مُّبِينًا
Ik zal hen verleiden, hun ijdele begeerten ingeven en hen bevelen, en zij zullen de ooren van het vee afsnijden, en ik zal hen beheerschen, en zij zullen Gods schepping veranderen. Maar hij, die satan als zijn schutspatroon naast God kiest, zal zeker eindelijk verloren zijn.
4 : 120
يَعِدُهُمْ وَيُمَنِّيهِمْ وَمَا يَعِدُهُمُ الشَّيْطَانُ إِلاَّ غُرُورًا
Hij doet hun beloften en geeft hun ijdele begeerten; maar satan doet hun slechts bedriegelijke beloften.


Share: