Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » ASY SYU'ARAA' : 141 - 160



26 : 141
كَذَّبَتْ ثَمُودُ الْمُرْسَلِينَ
De stam van Thamoed beschuldigde Gods gezanten eveneens van leugen.
26 : 142
إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ صَالِحٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Saleh tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?
26 : 143
إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ
Waarlijk, ik ben een geloovig boodschapper voor u.
26 : 144
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vreest dus God en gehoorzaamt mij.
26 : 145
وَمَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى رَبِّ الْعَالَمِينَ
Ik vraag geene belooning van u, voor mijne prediking tot u: ik verwacht mijne belooning van niemand anders dan van den Heer van alle schepselen.
26 : 146
أَتُتْرَكُونَ فِي مَا هَاهُنَا آمِنِينَ
Zult gij altijd in het zekere bezit blijven van de dingen die hier zijn,
26 : 147
فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ
Waaronder tuinen en fonteinen.
26 : 148
وَزُرُوعٍ وَنَخْلٍ طَلْعُهَا هَضِيمٌ
En korenvelden en palmboomen, wier takken met bloemen zijn beladen?
26 : 149
وَتَنْحِتُونَ مِنَ الْجِبَالِ بُيُوتًا فَارِهِينَ
En wilt gij voortgaan, u woningen uit de bergen te houwen, terwijl gij u onbeschaamd gedraagt?
26 : 150
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vreest God en gehoorzaamt mij.
26 : 151
وَلَا تُطِيعُوا أَمْرَ الْمُسْرِفِينَ
En gehoorzaamt niet het bevel der zondaren.
26 : 152
الَّذِينَ يُفْسِدُونَ فِي الْأَرْضِ وَلَا يُصْلِحُونَ
Die snood op aarde handelen, en die zich niet verbeteren.
26 : 153
قَالُوا إِنَّمَا أَنتَ مِنَ الْمُسَحَّرِينَ
Zij antwoordden: Waarlijk, gij zijt bezeten.
26 : 154
مَا أَنتَ إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُنَا فَأْتِ بِآيَةٍ إِن كُنتَ مِنَ الصَّادِقِينَ
Gij zijt slechts een mensch gelijk wij; toon ons een teeken indien gij de waarheid spreekt.
26 : 155
قَالَ هَذِهِ نَاقَةٌ لَّهَا شِرْبٌ وَلَكُمْ شِرْبُ يَوْمٍ مَّعْلُومٍ
Saleh zeide: Deze wijfjes-kameel zal u een teeken zijn, zij zal haar deel water hebben en gij zult beurtelings uw deel water hebben op een zekeren, voor u bepaalden dag.
26 : 156
وَلَا تَمَسُّوهَا بِسُوءٍ فَيَأْخُذَكُمْ عَذَابُ يَوْمٍ عَظِيمٍ
En deer haar niet, opdat u de straf van een vreeselijken dag niet worde opgelegd.
26 : 157
فَعَقَرُوهَا فَأَصْبَحُوا نَادِمِينَ
Maar zij doodden haar en berouwden hunne boosheid.
26 : 158
فَأَخَذَهُمُ الْعَذَابُ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَةً وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ
Want de straf, waarmede zij bedreigd waren geworden, overviel hen. Waarlijk, hierin was een teeken; maar het grootste deel van hen geloofde niet.
26 : 159
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ
Uw Heer is de machtige, de genadige.
26 : 160
كَذَّبَتْ قَوْمُ لُوطٍ الْمُرْسَلِينَ
Het volk van Lot beschuldigde Gods boodschappers eveneens van bedrog.


Share: