Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » ASY SYU'ARAA' : 161 - 180



26 : 161
إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ لُوطٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Lot tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?
26 : 162
إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ
Waarlijk, ik ben een geloofbaar boodschapper tot u.
26 : 163
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vreest dus God en gehoorzaamt mij.
26 : 164
وَمَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى رَبِّ الْعَالَمِينَ
Ik vraag geene belooning van u, voor mijne prediking: Ik verwacht mijne belooning van geen ander dan van den Heer van alle schepselen.
26 : 165
أَتَأْتُونَ الذُّكْرَانَ مِنَ الْعَالَمِينَ
Nadert gij de mannelijke wezens onder de menschen.
26 : 166
وَتَذَرُونَ مَا خَلَقَ لَكُمْ رَبُّكُمْ مِنْ أَزْوَاجِكُم بَلْ أَنتُمْ قَوْمٌ عَادُونَ
En verlaat gij uwe vrouwen, die uw Heer voor u heeft geschapen. Waarlijk, gij zijt zondaren.
26 : 167
قَالُوا لَئِن لَّمْ تَنتَهِ يَا لُوطُ لَتَكُونَنَّ مِنَ الْمُخْرَجِينَ
Zij zeiden: Indien gij zoo voortgaat, o Lot! zult gij zekerlijk uit onze stad worden verdreven.
26 : 168
قَالَ إِنِّي لِعَمَلِكُم مِّنَ الْقَالِينَ
Hij zeide: Waarlijk, ik behoor tot hen, die uwe daden verfoeien.
26 : 169
رَبِّ نَجِّنِي وَأَهْلِي مِمَّا يَعْمَلُونَ
O Heer! bevrijd mij en mijn gezin van hetgeen zij bedrijven.
26 : 170
فَنَجَّيْنَاهُ وَأَهْلَهُ أَجْمَعِينَ
Daarom bevrijdden wij hem en zijn geheel gezin.
26 : 171
إِلَّا عَجُوزًا فِي الْغَابِرِينَ
Behalve eene oude vrouw, zijnde zijne vrouw, die omkwam met hen die achtergebleven waren.
26 : 172
ثُمَّ دَمَّرْنَا الْآخَرِينَ
Daarna verdelgden wij de overigen.
26 : 173
وَأَمْطَرْنَا عَلَيْهِم مَّطَرًا فَسَاء مَطَرُ الْمُنذَرِينَ
En wij deden eene bui van steenen op hen nederregenen, en vreeselijk was de regenbui die op degenen nederviel, welke te vergeefs waren gewaarschuwd.
26 : 174
إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَةً وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ
Waarlijk, hierin was een teeken; maar het grootste deel hunner geloofde niet.
26 : 175
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ
Uw Heer is de machtige, de genadige.
26 : 176
كَذَّبَ أَصْحَابُ الْأَيْكَةِ الْمُرْسَلِينَ
Ook de bewoners van het woud beschuldigden Gods gezanten van bedrog.
26 : 177
إِذْ قَالَ لَهُمْ شُعَيْبٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen Shoaib tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?
26 : 178
إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ
Waarlijk ik ben een geloovig boodschapper voor u.
26 : 179
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vreest dus God en gehoorzaamt mij.
26 : 180
وَمَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى رَبِّ الْعَالَمِينَ
Ik vraag geene belooning van u, voor mijne prediking; ik verwacht mijne belooning van niemand anders dan van den Heer van alle schepselen.


Share: