Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


52 : 1
وَالطُّورِ
Ik zweer bij den berg Sinaï.
52 : 2
وَكِتَابٍ مَّسْطُورٍ
En bij het boek, geschreven
52 : 3
فِي رَقٍّ مَّنشُورٍ
Op eene afgewikkelde rol.
52 : 4
وَالْبَيْتِ الْمَعْمُورِ
En bij het bezochte huis,
52 : 5
وَالسَّقْفِ الْمَرْفُوعِ
En bij het verheven dak des hemels.
52 : 6
وَالْبَحْرِ الْمَسْجُورِ
En bij den zwellenden oceaan.
52 : 7
إِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ لَوَاقِعٌ
Waarlijk de straf van uwen Heer zal zekerlijk nederdalen.
52 : 8
مَا لَهُ مِن دَافِعٍ
Niemand zal haar kunnen terughouden.
52 : 9
يَوْمَ تَمُورُ السَّمَاء مَوْرًا
Op dien dag zullen de hemelen schudden en waggelen.
52 : 10
وَتَسِيرُ الْجِبَالُ سَيْرًا
En de bergen zullen wandelen en weggaan.
52 : 11
فَوَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِلْمُكَذِّبِينَ
En wee op dien dag over hen, die Gods gezanten van bedrog beschuldigen.
52 : 12
الَّذِينَ هُمْ فِي خَوْضٍ يَلْعَبُونَ
Die zich vermaken door zich in ijdele twisten te mengen.
52 : 13
يَوْمَ يُدَعُّونَ إِلَى نَارِ جَهَنَّمَ دَعًّا
Op dien dag zullen zij naar het hellevuur gedreven en er in geworpen worden.
52 : 14
هَذِهِ النَّارُ الَّتِي كُنتُم بِهَا تُكَذِّبُونَ
En men zal tot hen zeggen: Dit is het vuur, dat gij als een verdichtsel hebt geloochend.
52 : 15
أَفَسِحْرٌ هَذَا أَمْ أَنتُمْ لَا تُبْصِرُونَ
Is dit eene beguichelende verbeelding? Of ziet gij niet?
52 : 16
اصْلَوْهَا فَاصْبِرُوا أَوْ لَا تَصْبِرُوا سَوَاء عَلَيْكُمْ إِنَّمَا تُجْزَوْنَ مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
Treedt er binnen, om verschroeid te worden. Hetzij gij uwe marteling geduldig of ongeduldig verdraagt, het zal voor u gelijk wezen: gij zult zekerlijk de vergelding ontvangen, van hetgeen gij hebt verricht.
52 : 17
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَنَعِيمٍ
Maar de vromen zullen te midden van tuinen en vermaken wonen.
52 : 18
فَاكِهِينَ بِمَا آتَاهُمْ رَبُّهُمْ وَوَقَاهُمْ رَبُّهُمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ
Zich verlustigende, in hetgeen hun Heer hun zal hebben gegeven; en hun Heer zal hen van de pijnen der hel bevrijden.
52 : 19
كُلُوا وَاشْرَبُوا هَنِيئًا بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
En men zal tot hen zeggen: Verzadigt u met de zegeningen, welke u zijn aangeboden, wegens hetgeen gij hebt verricht.
52 : 20
مُتَّكِئِينَ عَلَى سُرُرٍ مَّصْفُوفَةٍ وَزَوَّجْنَاهُم بِحُورٍ عِينٍ
Leunende op in orde geschikte zetels. Wij zullen hen maagden met groote, zwarte oogen doen huwen.


Share: