Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


14 : 21
وَبَرَزُواْ لِلّهِ جَمِيعًا فَقَالَ الضُّعَفَاء لِلَّذِينَ اسْتَكْبَرُواْ إِنَّا كُنَّا لَكُمْ تَبَعًا فَهَلْ أَنتُم مُّغْنُونَ عَنَّا مِنْ عَذَابِ اللّهِ مِن شَيْءٍ قَالُواْ لَوْ هَدَانَا اللّهُ لَهَدَيْنَاكُمْ سَوَاء عَلَيْنَا أَجَزِعْنَا أَمْ صَبَرْنَا مَا لَنَا مِن مَّحِيصٍ
En zij zullen allen op den jongsten dag in Gods tegenwoordigheid worden gebracht; en de zwakken, die zich onder hen bevinden, zullen tot de sterken zeggen: Waarlijk, wij hebben u op de aarde opgevolgd; wilt gij dus niet een deel der goddelijke wraak van ons afwenden? Zij zullen antwoorden: Indien God ons op den rechten weg had geleid, zouden wij u zekerlijk geleid hebben. Het is ons onverschillig, of wij onze plagen met ongeduld dragen, of dat wij die met geduld verduren, want wij bezitten geen weg om daaraan te ontkomen.
14 : 22
وَقَالَ الشَّيْطَانُ لَمَّا قُضِيَ الأَمْرُ إِنَّ اللّهَ وَعَدَكُمْ وَعْدَ الْحَقِّ وَوَعَدتُّكُمْ فَأَخْلَفْتُكُمْ وَمَا كَانَ لِيَ عَلَيْكُم مِّن سُلْطَانٍ إِلاَّ أَن دَعَوْتُكُمْ فَاسْتَجَبْتُمْ لِي فَلاَ تَلُومُونِي وَلُومُواْ أَنفُسَكُم مَّا أَنَاْ بِمُصْرِخِكُمْ وَمَا أَنتُمْ بِمُصْرِخِيَّ إِنِّي كَفَرْتُ بِمَا أَشْرَكْتُمُونِ مِن قَبْلُ إِنَّ الظَّالِمِينَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ
En satan zal zeggen, nadat het oordeel zal zijn uitgesproken: Waarlijk, God deed u eene belofte van waarheid; ook ik deed u eene belofte, maar ik bedroog u; ik had echter de macht niet om u te dwingen. Maar ik riep u slechts en gij antwoorddet mij: beschuldigt mij dus niet, maar beschuldigt u zelven. Ik kan u niet helpen en gij kunt mij niet bijstaan. Toen gij mij naast God hebt geplaatst, achtte ik mij niet als zijns gelijke. Eene gestrenge straf is den onrechtvaardige bereid.
14 : 23
وَأُدْخِلَ الَّذِينَ آمَنُواْ وَعَمِلُواْ الصَّالِحَاتِ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا بِإِذْنِ رَبِّهِمْ تَحِيَّتُهُمْ فِيهَا سَلاَمٌ
Maar zij die geloofd en rechtvaardig gehandeld hebben, zullen binnen geleid worden, in tuinen die door rivieren worden besproeid; eeuwig zullen zij daarin verblijven, door het verlof van hunnen heer, en zij zullen begroet worden met het woord Vrede.
14 : 24
أَلَمْ تَرَ كَيْفَ ضَرَبَ اللّهُ مَثَلاً كَلِمَةً طَيِّبَةً كَشَجَرةٍ طَيِّبَةٍ أَصْلُهَا ثَابِتٌ وَفَرْعُهَا فِي السَّمَاء
Weet gij niet waarbij God een goed woord vergelijkt? Het is een goede boom; zijne wortels zijn stevig in den grond bevestigd en zijne takken reiken tot den hemel.
14 : 25
تُؤْتِي أُكُلَهَا كُلَّ حِينٍ بِإِذْنِ رَبِّهَا وَيَضْرِبُ اللّهُ الأَمْثَالَ لِلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ
Die boom brengt in ieder jaargetijde door des Heeren wil vruchten voort. God spreekt met de menschen door gelijkenissen, opdat zij onderricht zouden mogen worden.
14 : 26
وَمَثلُ كَلِمَةٍ خَبِيثَةٍ كَشَجَرَةٍ خَبِيثَةٍ اجْتُثَّتْ مِن فَوْقِ الأَرْضِ مَا لَهَا مِن قَرَارٍ
En de gelijkenis van een slecht woord is een slechte boom, die uit den grond is gescheurd en geene vastheid bezit.
14 : 27
يُثَبِّتُ اللّهُ الَّذِينَ آمَنُواْ بِالْقَوْلِ الثَّابِتِ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَفِي الآخِرَةِ وَيُضِلُّ اللّهُ الظَّالِمِينَ وَيَفْعَلُ اللّهُ مَا يَشَاء
God zal degenen, die gelooven, door het standvastige woord des geloofs, zoowel in dit leven als in het toekomstige, bevestigen; maar God zal den booze in dwaling brengen; want God doet wat hem behaagt.
14 : 28
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ بَدَّلُواْ نِعْمَةَ اللّهِ كُفْرًا وَأَحَلُّواْ قَوْمَهُمْ دَارَ الْبَوَارِ
Hebt gij hen niet opgemerkt, die Gods genade in ongetrouwheid hebben veranderd, en hun volk in het huis des verderfs hebben doen afdalen;
14 : 29
جَهَنَّمَ يَصْلَوْنَهَا وَبِئْسَ الْقَرَارُ
Namelijk is de hel. Zij zullen daarin geworpen worden om te verbranden, en dat zal een ongelukkigen woning zijn.
14 : 30
وَجَعَلُواْ لِلّهِ أَندَادًا لِّيُضِلُّواْ عَن سَبِيلِهِ قُلْ تَمَتَّعُواْ فَإِنَّ مَصِيرَكُمْ إِلَى النَّارِ
Zij richten ook afgodsbeelden op als Gods gelijken, opdat zij de menschen van zijnen weg zouden afleiden. Zeg hun: Geniet de geneugten van dit leven voor eenigen tijd; maar daarna zal uw verblijf in het hellevuur zijn.
14 : 31
قُل لِّعِبَادِيَ الَّذِينَ آمَنُواْ يُقِيمُواْ الصَّلاَةَ وَيُنفِقُواْ مِمَّا رَزَقْنَاهُمْ سِرًّا وَعَلانِيَةً مِّن قَبْلِ أَن يَأْتِيَ يَوْمٌ لاَّ بَيْعٌ فِيهِ وَلاَ خِلاَلٌ
Zeg tot mijne dienaren die geloofd hebben, dat zij volhardend in het gebed moeten zijn, en dat zij aalmoezen moeten schenken van hetgeen wij hun hebben gegeven, zoowel in het geheim, als in het openbaar; alvorens de dag komt, waarop noch koop noch verkoop, noch vriendschap zal bestaan.
14 : 32
اللّهُ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ وَأَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَخْرَجَ بِهِ مِنَ الثَّمَرَاتِ رِزْقًا لَّكُمْ وَسَخَّرَ لَكُمُ الْفُلْكَ لِتَجْرِيَ فِي الْبَحْرِ بِأَمْرِهِ وَسَخَّرَ لَكُمُ الأَنْهَارَ
God is het die de hemelen en de aarde heeft geschapen en het water van den hemel doet nederdalen, door middel van hetwelk hij vruchten voor uw onderhoud voortbrengt; en door zijn bevel noodzaakt hij de schepen voor uwen dienst op zee te zeilen; ook dwingt hij de rivieren u cijnsbaar te zijn:
14 : 33
وَسَخَّر لَكُمُ الشَّمْسَ وَالْقَمَرَ دَآئِبَينَ وَسَخَّرَ لَكُمُ اللَّيْلَ وَالنَّهَارَ
Evenzoo noodzaakt hij de zon en de maan, die hunne loopbanen met ijver afleggen, u te dienen, terwijl hij den dag en den nacht aan uwen dienst heeft onderworpen.
14 : 34
وَآتَاكُم مِّن كُلِّ مَا سَأَلْتُمُوهُ وَإِن تَعُدُّواْ نِعْمَتَ اللّهِ لاَ تُحْصُوهَا إِنَّ الإِنسَانَ لَظَلُومٌ كَفَّارٌ
Hij geeft u van alles wat gij hem vraagt, en gij zoudt niet in staat zijn de weldaden op te rekenen, die God u heeft geschonken. Waarlijk, de mensch is onrechtvaardig en ondankbaar.
14 : 35
وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ رَبِّ اجْعَلْ هَـذَا الْبَلَدَ آمِنًا وَاجْنُبْنِي وَبَنِيَّ أَن نَّعْبُدَ الأَصْنَامَ
Gedenk, toen Abraham zeide: O Heer! maak dit land tot eene plaats van volkomen veiligheid, en dat ik en mijne kinderen het aanbidden van afgodsbeelden mogen vermijden.
14 : 36
رَبِّ إِنَّهُنَّ أَضْلَلْنَ كَثِيراً مِّنَ النَّاسِ فَمَن تَبِعَنِي فَإِنَّهُ مِنِّي وَمَنْ عَصَانِي فَإِنَّكَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ
Want, o Heer! zij hebben reeds een groot aantal menschen verleid. Wie mij dus volgt, zal tot mij behooren: en omtrent hem die mij niet gehoorzaamt, zult gij genadig en barmhartig zijn.
14 : 37
رَّبَّنَا إِنِّي أَسْكَنتُ مِن ذُرِّيَّتِي بِوَادٍ غَيْرِ ذِي زَرْعٍ عِندَ بَيْتِكَ الْمُحَرَّمِ رَبَّنَا لِيُقِيمُواْ الصَّلاَةَ فَاجْعَلْ أَفْئِدَةً مِّنَ النَّاسِ تَهْوِي إِلَيْهِمْ وَارْزُقْهُم مِّنَ الثَّمَرَاتِ لَعَلَّهُمْ يَشْكُرُونَ
O Heer! ik heb een deel mijner afstammelingen in eene onvruchtbare vallei doen wonen, nabij een heilig huis, o Heer! opdat zij volhardend in het gebed zouden mogen zijn. Vergun dus dat de harten van sommige menschen gunstig voor hen gestemd worden, en schenk hun alle soorten van vruchten, opdat zij dankbaar zouden mogen zijn.
14 : 38
رَبَّنَا إِنَّكَ تَعْلَمُ مَا نُخْفِي وَمَا نُعْلِنُ وَمَا يَخْفَى عَلَى اللّهِ مِن شَيْءٍ فَي الأَرْضِ وَلاَ فِي السَّمَاء
Heer! gij weet alles wat wij verbergen, en alles wat wij openbaren; want voor God is niets verborgen, tenzij op de aarde of in den hemel.
14 : 39
الْحَمْدُ لِلّهِ الَّذِي وَهَبَ لِي عَلَى الْكِبَرِ إِسْمَاعِيلَ وَإِسْحَاقَ إِنَّ رَبِّي لَسَمِيعُ الدُّعَاء
Geloofd zij God, die mij op mijne oude jaren Ismaël en Izaak heeft gegeven; want mijn Heer verhoort de ootmoedige beden.
14 : 40
رَبِّ اجْعَلْنِي مُقِيمَ الصَّلاَةِ وَمِن ذُرِّيَّتِي رَبَّنَا وَتَقَبَّلْ دُعَاء
O Heer! vergun dat ik het gebed in acht neme, gelijk een gedeelte mijner nakomelingschap. O Heer! en verhoor mijne bede.


Share: