Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


19 : 61
جَنَّاتِ عَدْنٍ الَّتِي وَعَدَ الرَّحْمَنُ عِبَادَهُ بِالْغَيْبِ إِنَّهُ كَانَ وَعْدُهُ مَأْتِيًّا
Tuinen van eeuwig verblijf zullen hunne belooning zijn, welke de Barmhartige zijnen dienaren heeft beloofd, als een onderwerp des geloofs; en zijne belofte zal zekerlijk vervuld worden.
19 : 62
لَا يَسْمَعُونَ فِيهَا لَغْوًا إِلَّا سَلَامًا وَلَهُمْ رِزْقُهُمْ فِيهَا بُكْرَةً وَعَشِيًّا
Daar zullen zij geene ijdele gesprekken hooren, maar vrede, en hun voedsel zal daar des ochtends en des avonds voor hen worden gereed gemaakt.
19 : 63
تِلْكَ الْجَنَّةُ الَّتِي نُورِثُ مِنْ عِبَادِنَا مَن كَانَ تَقِيًّا
Dit is het paradijs, dat wij als eene erfenis zullen geven aan hen, die godvruchtig zijn.
19 : 64
وَمَا نَتَنَزَّلُ إِلَّا بِأَمْرِ رَبِّكَ لَهُ مَا بَيْنَ أَيْدِينَا وَمَا خَلْفَنَا وَمَا بَيْنَ ذَلِكَ وَمَا كَانَ رَبُّكَ نَسِيًّا
Wij dalen niet uit den hemel neder dan op het bevel van uwen Heer; aan hem behoort al wat voor of achter ons is en wat zich in de tusschenliggende ruimte bevindt. Uw Heer vergeet u nimmer.
19 : 65
رَبُّ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا فَاعْبُدْهُ وَاصْطَبِرْ لِعِبَادَتِهِ هَلْ تَعْلَمُ لَهُ سَمِيًّا
Hij is de Heer van hemel en aarde en van hetgeen daar tusschen is; aanbidt hem dus en weest volhardend in zijne aanbidding. Kent gij een van denzelfden naam als hij?
19 : 66
وَيَقُولُ الْإِنسَانُ أَئِذَا مَا مِتُّ لَسَوْفَ أُخْرَجُ حَيًّا
De mensch zegt: Nadat ik dood zal wezen, zal ik dan werkelijk levend uit het graf worden gebracht?
19 : 67
أَوَلَا يَذْكُرُ الْإِنسَانُ أَنَّا خَلَقْنَاهُ مِن قَبْلُ وَلَمْ يَكُ شَيْئًا
Gedenkt de mensch niet, dat wij hem vroeger schiepen, toen hij niets was?
19 : 68
فَوَرَبِّكَ لَنَحْشُرَنَّهُمْ وَالشَّيَاطِينَ ثُمَّ لَنُحْضِرَنَّهُمْ حَوْلَ جَهَنَّمَ جِثِيًّا
Maar ik zweer u bij uwen Heer, dat wij hen en de duivels zekerlijk zullen verzamelen, om hen te oordeelen; dan zullen wij hen op hunne knieën rondom de hel plaatsen.
19 : 69
ثُمَّ لَنَنزِعَنَّ مِن كُلِّ شِيعَةٍ أَيُّهُمْ أَشَدُّ عَلَى الرَّحْمَنِ عِتِيًّا
Daarna zullen wij van iedere partij degenen verwijderen, die het weerspannigst tegen den Heer waren.
19 : 70
ثُمَّ لَنَحْنُ أَعْلَمُ بِالَّذِينَ هُمْ أَوْلَى بِهَا صِلِيًّا
Wij weten het beste, wie van hen het meeste waard is, daarin verbrand te worden.
19 : 71
وَإِن مِّنكُمْ إِلَّا وَارِدُهَا كَانَ عَلَى رَبِّكَ حَتْمًا مَّقْضِيًّا
Er is niemand van u, die haar niet zal naderen; dit is een vast besluit van uwen Heer.
19 : 72
ثُمَّ نُنَجِّي الَّذِينَ اتَّقَوا وَّنَذَرُ الظَّالِمِينَ فِيهَا جِثِيًّا
Daarna zullen wij hen bevrijden, die godvruchtig waren; doch wij zullen de goddeloozen op hunne knieën daarin laten.
19 : 73
وَإِذَا تُتْلَى عَلَيْهِمْ آيَاتُنَا بَيِّنَاتٍ قَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا لِلَّذِينَ آمَنُوا أَيُّ الْفَرِيقَيْنِ خَيْرٌ مَّقَامًا وَأَحْسَنُ نَدِيًّا
Als hun onze duidelijke teekens worden voorgelezen, zeggen de ongeloovigen tot de ware geloovigen: Wie der beide partijen bekleedt de verhevenste plaats en vormt de uitmuntendste verzameling?
19 : 74
وَكَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّن قَرْنٍ هُمْ أَحْسَنُ أَثَاثًا وَرِئْيًا
Maar hoeveel geslachten hebben wij vóór hen verwoest, die hen in welvaart en in uiterlijk aanzien overtroffen?
19 : 75
قُلْ مَن كَانَ فِي الضَّلَالَةِ فَلْيَمْدُدْ لَهُ الرَّحْمَنُ مَدًّا حَتَّى إِذَا رَأَوْا مَا يُوعَدُونَ إِمَّا الْعَذَابَ وَإِمَّا السَّاعَةَ فَسَيَعْلَمُونَ مَنْ هُوَ شَرٌّ مَّكَانًا وَأَضْعَفُ جُندًا
Zeg: Aan hem die in dwaling verkeert, zal God een lang en voorspoedig leven schenken. Tot zij zien waarmede zij worden bedreigd; hetzij de straf van dit leven of die van het jongste uur, en hierna zullen zij weten, wie in den slechten toestand verkeert en het zwakste van krachten is.
19 : 76
وَيَزِيدُ اللَّهُ الَّذِينَ اهْتَدَوْا هُدًى وَالْبَاقِيَاتُ الصَّالِحَاتُ خَيْرٌ عِندَ رَبِّكَ ثَوَابًا وَخَيْرٌ مَّرَدًّا
God zal tot de goede richting bijdragen van hen die op den rechten weg zijn geleid. En de goede werken, die eeuwig blijven, zijn voor het aangezicht van uwen Heer, wat de belooning betreft, beter dan wereldsche bezittingen, en verkieslijker met betrekking tot de toekomstige belooning.
19 : 77
أَفَرَأَيْتَ الَّذِي كَفَرَ بِآيَاتِنَا وَقَالَ لَأُوتَيَنَّ مَالًا وَوَلَدًا
Hebt gij hem gezien, die niet in onze teekenen gelooft, en zegt: Zekerlijk zullen mij rijkdommen en kinderen worden geschonken?
19 : 78
أَاطَّلَعَ الْغَيْبَ أَمِ اتَّخَذَ عِندَ الرَّحْمَنِ عَهْدًا
Is hij bekend met de geheimen der toekomst, of heeft hij een verbond met den Barmhartige aangegaan, dat het zoo zal wezen? Volstrekt niet.
19 : 79
كَلَّا سَنَكْتُبُ مَا يَقُولُ وَنَمُدُّ لَهُ مِنَ الْعَذَابِ مَدًّا
Wij zullen zekerlijk opschrijven wat hij zegt, en zijne straf vermeerderen.
19 : 80
وَنَرِثُهُ مَا يَقُولُ وَيَأْتِينَا فَرْدًا
En wij zullen zijn erfgenaam wezen van datgene, waarvan hij spreekt, en op den jongsten dag zal hij alleen en naakt voor ons verschijnen.


Share: