Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


20 : 81
كُلُوا مِن طَيِّبَاتِ مَا رَزَقْنَاكُمْ وَلَا تَطْغَوْا فِيهِ فَيَحِلَّ عَلَيْكُمْ غَضَبِي وَمَن يَحْلِلْ عَلَيْهِ غَضَبِي فَقَدْ هَوَى
Eet van de goede dingen, welke wij u tot voedsel hebben gegeven, en zondig daarin niet, opdat mijne verontwaardiging niet opgewekt worde; want hij over wien mijn toorn zal komen, zal verloren zijn.
20 : 82
وَإِنِّي لَغَفَّارٌ لِّمَن تَابَ وَآمَنَ وَعَمِلَ صَالِحًا ثُمَّ اهْتَدَى
Maar ik zal barmhartig zijn omtrent hem, die berouw gevoelen en gelooven zal, en doet wat goed is, en die op den rechten weg zal volgen.
20 : 83
وَمَا أَعْجَلَكَ عَن قَوْمِكَ يَا مُوسَى
Wat heeft u, o Mozes! uw volk doen verlaten om de wet te ontvangen?
20 : 84
قَالَ هُمْ أُولَاء عَلَى أَثَرِي وَعَجِلْتُ إِلَيْكَ رَبِّ لِتَرْضَى
Hij antwoordde: Zij volgen mijne voetstappen, en ik heb mij gehaast tot u te gaan, opdat ik u aangenaam zou mogen wezen.
20 : 85
قَالَ فَإِنَّا قَدْ فَتَنَّا قَوْمَكَ مِن بَعْدِكَ وَأَضَلَّهُمُ السَّامِرِيُّ
God zeide: Wij hebben uw volk sedert uw vertrek reeds beproefd, en Al Sameri heeft hen tot afgoderij verleid.
20 : 86
فَرَجَعَ مُوسَى إِلَى قَوْمِهِ غَضْبَانَ أَسِفًا قَالَ يَا قَوْمِ أَلَمْ يَعِدْكُمْ رَبُّكُمْ وَعْدًا حَسَنًا أَفَطَالَ عَلَيْكُمُ الْعَهْدُ أَمْ أَرَدتُّمْ أَن يَحِلَّ عَلَيْكُمْ غَضَبٌ مِّن رَّبِّكُمْ فَأَخْلَفْتُم مَّوْعِدِي
Daarom keerde Mozes vertoornd en zeer bedroefd tot zijn volk terug. En hij zeide: O mijn volk! heeft uw Heer u niet de uitmuntendste belofte gedaan? Scheen de tijd van mijne afwezigheid u te lang toe? Of begeerdet gij dat de verontwaardiging van uwen Heer over u zou komen, en hebt gij daarom de belofte niet gehouden, welke gij mij gaaft?
20 : 87
قَالُوا مَا أَخْلَفْنَا مَوْعِدَكَ بِمَلْكِنَا وَلَكِنَّا حُمِّلْنَا أَوْزَارًا مِّن زِينَةِ الْقَوْمِ فَقَذَفْنَاهَا فَكَذَلِكَ أَلْقَى السَّامِرِيُّ
Zij antwoordden: Wij hebben niet geschonden hetgeen wij u uit eigen beweging beloofden: maar men beval ons, verscheiden lasten goud en zilver van de versierselen des volks aan te dragen, en wij wierpen die in het vuur,
20 : 88
فَأَخْرَجَ لَهُمْ عِجْلًا جَسَدًا لَهُ خُوَارٌ فَقَالُوا هَذَا إِلَهُكُمْ وَإِلَهُ مُوسَى فَنَسِيَ
En evenzoo wierp Al Sameri er in, hetgeen hij had verzameld, en hij bracht er een lichamelijk kalf uit voort, dat loeide. En Al Sameri en zijne makkers zeiden: Dit is uw God en de God van Mozes; doch hij had hem vergeten en is weggegaan om een ander te zoeken.
20 : 89
أَفَلَا يَرَوْنَ أَلَّا يَرْجِعُ إِلَيْهِمْ قَوْلًا وَلَا يَمْلِكُ لَهُمْ ضَرًّا وَلَا نَفْعًا
Zagen zij dus niet, dat hun afgod hun geen antwoord gaf en niet in staat was hen te benadeelen of voordeel te doen?
20 : 90
وَلَقَدْ قَالَ لَهُمْ هَارُونُ مِن قَبْلُ يَا قَوْمِ إِنَّمَا فُتِنتُم بِهِ وَإِنَّ رَبَّكُمُ الرَّحْمَنُ فَاتَّبِعُونِي وَأَطِيعُوا أَمْرِي
En Aäron had vroeger wel tot hen gezegd: O mijn volk! door dit kalf wordt gij slechts beproefd; want uw Heer is barmhartig: volgt mij dus en gehoorzaamt mijn bevel.
20 : 91
قَالُوا لَن نَّبْرَحَ عَلَيْهِ عَاكِفِينَ حَتَّى يَرْجِعَ إِلَيْنَا مُوسَى
Zij antwoorden: Wij zullen nimmer ophouden het kalf te aanbidden, tot dat Mozes bij ons terugkeert.
20 : 92
قَالَ يَا هَارُونُ مَا مَنَعَكَ إِذْ رَأَيْتَهُمْ ضَلُّوا
En toen Mozes was teruggekeerd, zeide hij: O Aäron! wat verhinderde u mij te volgen, toen gij zaagt dat zij zich afwendden?
20 : 93
أَلَّا تَتَّبِعَنِ أَفَعَصَيْتَ أَمْرِي
Zijt gij ongehoorzaam aan mijn bevel geweest?
20 : 94
قَالَ يَا ابْنَ أُمَّ لَا تَأْخُذْ بِلِحْيَتِي وَلَا بِرَأْسِي إِنِّي خَشِيتُ أَن تَقُولَ فَرَّقْتَ بَيْنَ بَنِي إِسْرَائِيلَ وَلَمْ تَرْقُبْ قَوْلِي
Aäron antwoordde: O zoon mijner moeder! trek mij niet bij mijn baard, of bij het haar van mijn hoofd. Waarlijk, ik vreesde dat gij mij zoudt zeggen: Gij hebt eene scheiding tusschen de kinderen Israëls gemaakt, en gij hebt mijne woorden niet in acht genomen.
20 : 95
قَالَ فَمَا خَطْبُكَ يَا سَامِرِيُّ
Mozes zeide tot Al Sameri: Wat was uw voornemen, o Sameri?
20 : 96
قَالَ بَصُرْتُ بِمَا لَمْ يَبْصُرُوا بِهِ فَقَبَضْتُ قَبْضَةً مِّنْ أَثَرِ الرَّسُولِ فَنَبَذْتُهَا وَكَذَلِكَ سَوَّلَتْ لِي نَفْسِي
Hij antwoordde: Ik zag wat zij niet zagen; daarom nam ik eene handvol stof van de voetstappen van Gods gezant en wierp het in het gesmolten kalf; want mijn gemoed bracht mij daartoe.
20 : 97
قَالَ فَاذْهَبْ فَإِنَّ لَكَ فِي الْحَيَاةِ أَن تَقُولَ لَا مِسَاسَ وَإِنَّ لَكَ مَوْعِدًا لَّنْ تُخْلَفَهُ وَانظُرْ إِلَى إِلَهِكَ الَّذِي ظَلْتَ عَلَيْهِ عَاكِفًا لَّنُحَرِّقَنَّهُ ثُمَّ لَنَنسِفَنَّهُ فِي الْيَمِّ نَسْفًا
Mozes zeide: Verwijder u; uwe straf in dit leven zal zijn, dat gij hen welke gij ontmoet, zult zeggen: Raak mij niet aan! en gij zijt met vreeselijker pijnen in het volgende leven bedreigd, welke gij nimmer zult ontkomen. Werp thans uw oog op uwen god, dien gij met zooveel onderwerping hebt aangebeden; waarlijk wij zullen dien verbranden, tot stof verkeeren en in de zee werpen.
20 : 98
إِنَّمَا إِلَهُكُمُ اللَّهُ الَّذِي لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ وَسِعَ كُلَّ شَيْءٍ عِلْمًا
Uw God is de ware God, buiten wien geen andere God bestaat; hij bevat alle dingen door zijne wijsheid.
20 : 99
كَذَلِكَ نَقُصُّ عَلَيْكَ مِنْ أَنبَاء مَا قَدْ سَبَقَ وَقَدْ آتَيْنَاكَ مِن لَّدُنَّا ذِكْرًا
Zoo geven wij u, o Mahomet! het verhaal, van hetgeen vroeger is geschied, en wij hebben u eene vermaning van ons gegeven.
20 : 100
مَنْ أَعْرَضَ عَنْهُ فَإِنَّهُ يَحْمِلُ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وِزْرًا
Hij die zich daarvan afwendt, zal zekerlijk eenen last van schuld op den dag der opstanding torschen.


Share: