Preloader Image

25 Jamadilakhir 1446H

Fri, 27 Dec 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » AL AN'AAM : 121 - 140



6 : 121
وَلاَ تَأْكُلُواْ مِمَّا لَمْ يُذْكَرِ اسْمُ اللّهِ عَلَيْهِ وَإِنَّهُ لَفِسْقٌ وَإِنَّ الشَّيَاطِينَ لَيُوحُونَ إِلَى أَوْلِيَآئِهِمْ لِيُجَادِلُوكُمْ وَإِنْ أَطَعْتُمُوهُمْ إِنَّكُمْ لَمُشْرِكُونَ
Eet dus niet van datgene, waarbij Gods naam niet is herdacht; want dit is zeker zonde. De duivels zullen hunne vrienden ingeven, daarover met u te twisten, doch indien gij hen gehoorzaamt, zijt gij zekerlijk afgodendienaars.
6 : 122
أَوَ مَن كَانَ مَيْتًا فَأَحْيَيْنَاهُ وَجَعَلْنَا لَهُ نُورًا يَمْشِي بِهِ فِي النَّاسِ كَمَن مَّثَلُهُ فِي الظُّلُمَاتِ لَيْسَ بِخَارِجٍ مِّنْهَا كَذَلِكَ زُيِّنَ لِلْكَافِرِينَ مَا كَانُواْ يَعْمَلُونَ
Zal hij die dood geweest is, en dien wij tot het leven hebben teruggebracht, en dien wij een licht hebben geschonken, waarmede hij onder de menschen zou kunnen wandelen, als degene zijn, die in de duisternis wandelt en die daaruit niet kan geraken? Zoo werden de daden der ongeloovigen vooruit bereid.
6 : 123
وَكَذَلِكَ جَعَلْنَا فِي كُلِّ قَرْيَةٍ أَكَابِرَ مُجَرِمِيهَا لِيَمْكُرُواْ فِيهَا وَمَا يَمْكُرُونَ إِلاَّ بِأَنفُسِهِمْ وَمَا يَشْعُرُونَ
Zoo hebben wij in iedere stad hoofdlieden van de boozen aldaar geplaatst, opdat zij er valstrikken zouden spannen; doch zij zullen hunne eigene zielen slechts strikken spannen en zij weten het niet.
6 : 124
وَإِذَا جَاءتْهُمْ آيَةٌ قَالُواْ لَن نُّؤْمِنَ حَتَّى نُؤْتَى مِثْلَ مَا أُوتِيَ رُسُلُ اللّهِ اللّهُ أَعْلَمُ حَيْثُ يَجْعَلُ رِسَالَتَهُ سَيُصِيبُ الَّذِينَ أَجْرَمُواْ صَغَارٌ عِندَ اللّهِ وَعَذَابٌ شَدِيدٌ بِمَا كَانُواْ يَمْكُرُونَ
En als hun een teeken wordt geopenbaard, zeggen zij: wij zullen op geenerlei wijze gelooven, tot ons eene openbaring worde gebracht, evenals diegene, welke aan Gods zendelingen werd gegeven; God weet het beste, wien hij tot zijnen zendeling zal verkiezen. De schande in Gods aangezicht bedreven, zal op hen vallen, die boos handelen, en eene strenge straf voor het kwaad, dat zij bedreven.
6 : 125
فَمَن يُرِدِ اللّهُ أَن يَهْدِيَهُ يَشْرَحْ صَدْرَهُ لِلإِسْلاَمِ وَمَن يُرِدْ أَن يُضِلَّهُ يَجْعَلْ صَدْرَهُ ضَيِّقًا حَرَجًا كَأَنَّمَا يَصَّعَّدُ فِي السَّمَاء كَذَلِكَ يَجْعَلُ اللّهُ الرِّجْسَ عَلَى الَّذِينَ لاَ يُؤْمِنُونَ
En hij, wien het Gode behaagt te leiden, zal zijne borst openen om het geloof van den Islam te ontvangen: doch wien het hem zal behagen in dwaling te brengen, diens borst zal hij sluiten en vernauwen als diegene, welke zich ten hemel wil verheffen. Zoo legt God eene vreeselijke straf aan hen op, die niet gelooven.
6 : 126
وَهَـذَا صِرَاطُ رَبِّكَ مُسْتَقِيمًا قَدْ فَصَّلْنَا الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَذَّكَّرُونَ
Dit is Gods rechte weg. Thans hebben wij hun, die overdenken willen, onze teekenen duidelijk verklaard.
6 : 127
لَهُمْ دَارُ السَّلاَمِ عِندَ رَبِّهِمْ وَهُوَ وَلِيُّهُمْ بِمَا كَانُواْ يَعْمَلُونَ
Zij zullen eene woonplaats des vredes bij hunnen Heer hebben, en hij zal hun beschermer zijn voor datgene, wat zij hebben gedaan.
6 : 128
وَيَوْمَ يِحْشُرُهُمْ جَمِيعًا يَا مَعْشَرَ الْجِنِّ قَدِ اسْتَكْثَرْتُم مِّنَ الإِنسِ وَقَالَ أَوْلِيَآؤُهُم مِّنَ الإِنسِ رَبَّنَا اسْتَمْتَعَ بَعْضُنَا بِبَعْضٍ وَبَلَغْنَا أَجَلَنَا الَّذِيَ أَجَّلْتَ لَنَا قَالَ النَّارُ مَثْوَاكُمْ خَالِدِينَ فِيهَا إِلاَّ مَا شَاء اللّهُ إِنَّ رَبَّكَ حَكِيمٌ عَليمٌ
Denk aan den dag, waarop God hen allen verzamelen en zeggen zal: verzameling van geniussen; gij hebt te veel misbruik van de menschen gemaakt, en hunne vrienden onder de menschen zullen zeggen: O Heer! de een van ons heeft van den andere diensten genoten en wij zijn tot den gestelden eindpaal genaderd, dien gij ons hebt bepaald. God zal zeggen: het hellevuur zal uwe woning zijn; daarin zult gij eeuwig verblijven, tot het Gode zal behagen uwe smarten te lenigen; want uw Heer is wijs en alwetend.
6 : 129
وَكَذَلِكَ نُوَلِّي بَعْضَ الظَّالِمِينَ بَعْضًا بِمَا كَانُواْ يَكْسِبُونَ
Zoo plaatsen wij sommigen der onrechtvaardigen boven anderen van hen, om hetgeen zij hebben bedreven.
6 : 130
يَا مَعْشَرَ الْجِنِّ وَالإِنسِ أَلَمْ يَأْتِكُمْ رُسُلٌ مِّنكُمْ يَقُصُّونَ عَلَيْكُمْ آيَاتِي وَيُنذِرُونَكُمْ لِقَاء يَوْمِكُمْ هَـذَا قَالُواْ شَهِدْنَا عَلَى أَنفُسِنَا وَغَرَّتْهُمُ الْحَيَاةُ الدُّنْيَا وَشَهِدُواْ عَلَى أَنفُسِهِمْ أَنَّهُمْ كَانُواْ كَافِرِينَ
O verzameling van geniussen en menschen! kwamen er geene zendelingen van u zelven tot u die u mijne teekens herhaalden, en die u de verschijning van dezen dag voorspelden? Zij zullen antwoorden: wij leggen getuigenis tegen ons zelven af: het tegenwoordige leven verblindde hen, en zij zullen tegen zich zelven getuigen, dat zij ongeloovigen waren.
6 : 131
ذَلِكَ أَن لَّمْ يَكُن رَّبُّكَ مُهْلِكَ الْقُرَى بِظُلْمٍ وَأَهْلُهَا غَافِلُونَ
En dit was Gods handelwijze; want God is niet de verwoester der steden, die haar verdelgt uit boosheid, terwijl hare bewoners zorgeloos waren.
6 : 132
وَلِكُلٍّ دَرَجَاتٌ مِّمَّا عَمِلُواْ وَمَا رَبُّكَ بِغَافِلٍ عَمَّا يَعْمَلُونَ
Ieder zal graden van belooning genieten, naarmate van hetgeen zij zullen bedreven hebben; want God is niet onopmerkzaam nopens hetgeen zij doen.
6 : 133
وَرَبُّكَ الْغَنِيُّ ذُو الرَّحْمَةِ إِن يَشَأْ يُذْهِبْكُمْ وَيَسْتَخْلِفْ مِن بَعْدِكُم مَّا يَشَاء كَمَا أَنشَأَكُم مِّن ذُرِّيَّةِ قَوْمٍ آخَرِينَ
En uw Heer is rijk en vol van barmhartigheid. Indien het hem behaagt, kan hij u vernietigen, en hij kan uit u doen voortkomen wie hem behaagt, zooals hij u uit de nakomelingschap van een ander volk heeft doen voortspruiten.
6 : 134
إِنَّ مَا تُوعَدُونَ لآتٍ وَمَا أَنتُم بِمُعْجِزِينَ
Waarlijk, datgene, waarmede men u bedreigt, zal gebeuren, en gij zult het niet kunnen voorkomen.
6 : 135
قُلْ يَا قَوْمِ اعْمَلُواْ عَلَى مَكَانَتِكُمْ إِنِّي عَامِلٌ فَسَوْفَ تَعْلَمُونَ مَن تَكُونُ لَهُ عَاقِبَةُ الدِّارِ إِنَّهُ لاَ يُفْلِحُ الظَّالِمُونَ
Zeg tot de bewoners van Mekka; O mijn volk! handel overeenkomstig uwe kracht; waarlijk, ik zal handelen overeenkomstig mijnen plicht. En hierna zult gij kennen, wat de belooning van het paradijs is. De goddeloozen zullen niet bloeien.
6 : 136
وَجَعَلُواْ لِلّهِ مِمِّا ذَرَأَ مِنَ الْحَرْثِ وَالأَنْعَامِ نَصِيبًا فَقَالُواْ هَـذَا لِلّهِ بِزَعْمِهِمْ وَهَـذَا لِشُرَكَآئِنَا فَمَا كَانَ لِشُرَكَآئِهِمْ فَلاَ يَصِلُ إِلَى اللّهِ وَمَا كَانَ لِلّهِ فَهُوَ يَصِلُ إِلَى شُرَكَآئِهِمْ سَاء مَا يَحْكُمُونَ
Die van Mekka bestemmen een deel van hetgeen hij in hunnen oogst en onder hun vee heeft doen geboren worden, voor God, en zeggen dit behoort God (volgens hun verbeelding), en dit aan onze gezellen. En dat wat voor hunne gezellen is bestemd, komt niet tot God, en hetgeen voor God bestemd is, zal tot hunne makkers komen. Hoe verkeerd oordeelen zij.
6 : 137
وَكَذَلِكَ زَيَّنَ لِكَثِيرٍ مِّنَ الْمُشْرِكِينَ قَتْلَ أَوْلاَدِهِمْ شُرَكَآؤُهُمْ لِيُرْدُوهُمْ وَلِيَلْبِسُواْ عَلَيْهِمْ دِينَهُمْ وَلَوْ شَاء اللّهُ مَا فَعَلُوهُ فَذَرْهُمْ وَمَا يَفْتَرُونَ
Zoo hebben hunne gezellen verscheidene der afgodendienaars ingegeven, hunne kinderen te dooden, opdat zij hen in het verderf zouden kunnen voeren, en dat zij hunnen godsdienst duister konden maken, en hen daarin verwarren. Maar indien het Gode had behaagd, zouden zij dit niet hebben gedaan; verlaat hen dus en datgene wat zij valschelijk uitdenken.
6 : 138
وَقَالُواْ هَـذِهِ أَنْعَامٌ وَحَرْثٌ حِجْرٌ لاَّ يَطْعَمُهَا إِلاَّ مَن نّشَاء بِزَعْمِهِمْ وَأَنْعَامٌ حُرِّمَتْ ظُهُورُهَا وَأَنْعَامٌ لاَّ يَذْكُرُونَ اسْمَ اللّهِ عَلَيْهَا افْتِرَاء عَلَيْهِ سَيَجْزِيهِم بِمَا كَانُواْ يَفْتَرُونَ
Zij zeggen ook: Dit vee en deze aardvruchten zijn geheiligd, niemand zal daarvan eten dan die ons behaagt (gelijk zij zich verbeelden); deze dieren mogen niet tot lastdieren gebruikt worden; en over deze dieren wordt Gods naam niet uitgesproken, als zij die slachten; zoo denken zij een leugen tegen hem uit, maar God zal hen beloonen voor hetgeen zij valschelijk uitdenken.
6 : 139
وَقَالُواْ مَا فِي بُطُونِ هَـذِهِ الأَنْعَامِ خَالِصَةٌ لِّذُكُورِنَا وَمُحَرَّمٌ عَلَى أَزْوَاجِنَا وَإِن يَكُن مَّيْتَةً فَهُمْ فِيهِ شُرَكَاء سَيَجْزِيهِمْ وَصْفَهُمْ إِنَّهُ حِكِيمٌ عَلِيمٌ
En zij zeggen: De jongen van deze dieren mogen onze mannen eten, maar onze vrouwen niet; doch indien de vrucht on voldragen is, mogen ze beiden haar eten. God zal hen beloonen voor hun onderscheid maken. Hij is verstandig en wijs.
6 : 140
قَدْ خَسِرَ الَّذِينَ قَتَلُواْ أَوْلاَدَهُمْ سَفَهًا بِغَيْرِ عِلْمٍ وَحَرَّمُواْ مَا رَزَقَهُمُ اللّهُ افْتِرَاء عَلَى اللّهِ قَدْ ضَلُّواْ وَمَا كَانُواْ مُهْتَدِينَ
Zij zijn onredbaar verloren, die hunne kinderen dwazelijk, zonder kennis, hebben vermoord, en verboden hebben, wat God hun tot voedsel heeft gegeven, terwijl zij eene leugen tegen God uitdachten. Zij dwaalden en werden niet op den rechten weg geleid.


Share: