Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » AL A'RAAF : 101 - 120



7 : 101
تِلْكَ الْقُرَى نَقُصُّ عَلَيْكَ مِنْ أَنبَآئِهَا وَلَقَدْ جَاءتْهُمْ رُسُلُهُم بِالْبَيِّنَاتِ فَمَا كَانُواْ لِيُؤْمِنُواْ بِمَا كَذَّبُواْ مِن قَبْلُ كَذَلِكَ يَطْبَعُ اللّهُ عَلَىَ قُلُوبِ الْكَافِرِينَ
Wij zullen u eenige verhalen van die steden vertellen. Hunne apostelen waren met duidelijke wonderen tot hen gekomen; doch zij waren niet geneigd te gelooven in datgene wat zij vroeger voor leugens hielden. Zoo zegelt God de harten der ongeloovigen dicht.
7 : 102
وَمَا وَجَدْنَا لأَكْثَرِهِم مِّنْ عَهْدٍ وَإِن وَجَدْنَا أَكْثَرَهُمْ لَفَاسِقِينَ
En wij vonden, in het grootste gedeelte van hen geen trouw aan hun verbond; maar wij bevonden dat het grootste deel van hen boosdoeners waren.
7 : 103
ثُمَّ بَعَثْنَا مِن بَعْدِهِم مُّوسَى بِآيَاتِنَا إِلَى فِرْعَوْنَ وَمَلَئِهِ فَظَلَمُواْ بِهَا فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُفْسِدِينَ
Daarom zonden wij, na de bovengenoemde apostelen, Mozes met onze teekens tot Pharao en zijne prinsen, die hen onrechtvaardig behandelden; doch ziet hoe het einde der zondaren was.
7 : 104
وَقَالَ مُوسَى يَا فِرْعَوْنُ إِنِّي رَسُولٌ مِّن رَّبِّ الْعَالَمِينَ
En Mozes zeide: O Pharao! waarlijk, ik ben een apostel, door den Heer van alle schepselen gezonden.
7 : 105
حَقِيقٌ عَلَى أَن لاَّ أَقُولَ عَلَى اللّهِ إِلاَّ الْحَقَّ قَدْ جِئْتُكُم بِبَيِّنَةٍ مِّن رَّبِّكُمْ فَأَرْسِلْ مَعِيَ بَنِي إِسْرَائِيلَ
Het is rechtvaardig dat ik van God niets anders dan de waarheid zegge. Thans ben ik tot u gekomen met een duidelijk teeken van uwen Heer; zend dus de kinderen Israëls met mij weg.
7 : 106
قَالَ إِن كُنتَ جِئْتَ بِآيَةٍ فَأْتِ بِهَا إِن كُنتَ مِنَ الصَّادِقِينَ
Pharao antwoordde: Indien gij met een wonder komt, toon het, indien gij waarheid spreekt.
7 : 107
فَأَلْقَى عَصَاهُ فَإِذَا هِيَ ثُعْبَانٌ مُّبِينٌ
Hij wierp daarom zijn staf weg en, onthoud het, hij werd eene slang.
7 : 108
وَنَزَعَ يَدَهُ فَإِذَا هِيَ بَيْضَاء لِلنَّاظِرِينَ
Hij trok zijne hand uit zijne borst en, onthoud het, zij was voor de toeschouwers wit geworden
7 : 109
قَالَ الْمَلأُ مِن قَوْمِ فِرْعَوْنَ إِنَّ هَـذَا لَسَاحِرٌ عَلِيمٌ
De opperhoofden van het volk van Pharao zeiden: Deze man is waarlijk een behendig toovenaar.
7 : 110
يُرِيدُ أَن يُخْرِجَكُم مِّنْ أَرْضِكُمْ فَمَاذَا تَأْمُرُونَ
Hij tracht u van uw land te berooven; wat denkt gij dus te doen.
7 : 111
قَالُواْ أَرْجِهْ وَأَخَاهُ وَأَرْسِلْ فِي الْمَدَآئِنِ حَاشِرِينَ
Zij antwoordden: Stel hem en zijn broeder door ijdele beloften voor eenigen tijd uit, en zend, in dien tusschentijd, personen naar de steden.
7 : 112
يَأْتُوكَ بِكُلِّ سَاحِرٍ عَلِيمٍ
Die alle behendige toovenaars zullen verzamelen en tot u voeren.
7 : 113
وَجَاء السَّحَرَةُ فِرْعَوْنَ قَالْواْ إِنَّ لَنَا لأَجْرًا إِن كُنَّا نَحْنُ الْغَالِبِينَ
Zoo kwamen de toovenaars tot Pharao en zij zeiden: zullen wij zekerlijk eene belooning ontvangen, indien wij de zege over hem behalen?
7 : 114
قَالَ نَعَمْ وَإَنَّكُمْ لَمِنَ الْمُقَرَّبِينَ
Hij antwoordde: ja, en gij zult zeker tot hen behooren, die mijnen troon naderen.
7 : 115
قَالُواْ يَا مُوسَى إِمَّا أَن تُلْقِيَ وَإِمَّا أَن نَّكُونَ نَحْنُ الْمُلْقِينَ
Zij zeiden: O Mozes! zult gij uwen staf wegwerpen, of zullen wij dit vooraf doen?
7 : 116
قَالَ أَلْقُوْاْ فَلَمَّا أَلْقَوْاْ سَحَرُواْ أَعْيُنَ النَّاسِ وَاسْتَرْهَبُوهُمْ وَجَاءوا بِسِحْرٍ عَظِيمٍ
Mozes antwoordde: Werpt uwe staven eerst weg; en toen zij die hadden weggeworpen, betooverden zij de oogen der menschen die tegenwoordig waren en verschrikten hen, en zij deden een groot tooverstuk.
7 : 117
وَأَوْحَيْنَا إِلَى مُوسَى أَنْ أَلْقِ عَصَاكَ فَإِذَا هِيَ تَلْقَفُ مَا يَأْفِكُونَ
En wij spraken door eene openbaring tot Mozes; zeggende: Werp uwen staf weg en, onthoudt het, hij verzwolg de staven die in slangen waren veranderd.
7 : 118
فَوَقَعَ الْحَقُّ وَبَطَلَ مَا كَانُواْ يَعْمَلُونَ
Daardoor was de waarheid bevestigd, en dus wat zij gemaakt hadden ijdel geworden.
7 : 119
فَغُلِبُواْ هُنَالِكَ وَانقَلَبُواْ صَاغِرِينَ
En Pharao en zijne toovenaars waren overwonnen en beschaamd.
7 : 120
وَأُلْقِيَ السَّحَرَةُ سَاجِدِينَ
De toovenaren bogen zich biddende.


Share: