Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


25 : 21
وَقَالَ الَّذِينَ لَا يَرْجُونَ لِقَاءنَا لَوْلَا أُنزِلَ عَلَيْنَا الْمَلَائِكَةُ أَوْ نَرَى رَبَّنَا لَقَدِ اسْتَكْبَرُوا فِي أَنفُسِهِمْ وَعَتَوْ عُتُوًّا كَبِيرًا
Zij die niet hopen ons bij de opstanding te ontmoeten, zeggen: Zoolang de engelen niet tot ons worden nedergezonden, of wij zelven onzen Heer niet zien, zullen wij niet gelooven. Waarlijk, zij gedragen zich overmoedig en hebben op vreeselijke wijze gezondigd.
25 : 22
يَوْمَ يَرَوْنَ الْمَلَائِكَةَ لَا بُشْرَى يَوْمَئِذٍ لِّلْمُجْرِمِينَ وَيَقُولُونَ حِجْرًا مَّحْجُورًا
Op den dag waarop zij de engelen zullen zien komen, zullen er geene blijde tijdingen voor de zondaren zijn, en zij zullen zeggen: Dit zij verre van ons verwijderd.
25 : 23
وَقَدِمْنَا إِلَى مَا عَمِلُوا مِنْ عَمَلٍ فَجَعَلْنَاهُ هَبَاء مَّنثُورًا
Dan zullen wij komen tot de werken, welke zij gewrocht hebben, en wij zullen die tot stof maken, dat naar alle zijden wordt heenverspreid.
25 : 24
أَصْحَابُ الْجَنَّةِ يَوْمَئِذٍ خَيْرٌ مُّسْتَقَرًّا وَأَحْسَنُ مَقِيلًا
Op dien dag zullen zij, welke voor het paradijs zijn bestemd, gelukzalig in hun verblijf wezen, en des middags eene heerlijke rustplaats hebben.
25 : 25
وَيَوْمَ تَشَقَّقُ السَّمَاء بِالْغَمَامِ وَنُزِّلَ الْمَلَائِكَةُ تَنزِيلًا
Op dien dag zal de hemel door de wolken gekliefd en de engelen zullen nedergezonden worden en zichtbaar nederdalen;
25 : 26
الْمُلْكُ يَوْمَئِذٍ الْحَقُّ لِلرَّحْمَنِ وَكَانَ يَوْمًا عَلَى الْكَافِرِينَ عَسِيرًا
Op dien dag zal het ware koninkrijk geheel aan den Barmhartige toebehooren, en die dag zal moeielijk zijn voor de ongeloovige.
25 : 27
وَيَوْمَ يَعَضُّ الظَّالِمُ عَلَى يَدَيْهِ يَقُولُ يَا لَيْتَنِي اتَّخَذْتُ مَعَ الرَّسُولِ سَبِيلًا
Op dien dag zal de onrechtvaardige uit angst en wanhoop, in zijne handen bijten, en zeggen: Ach! had ik slechts den weg der waarheid met den gezant gekozen.
25 : 28
يَا وَيْلَتَى لَيْتَنِي لَمْ أَتَّخِذْ فُلَانًا خَلِيلًا
Wee over mij! Ach! had ik niet zulk een tot mijn vriend gekozen.
25 : 29
لَقَدْ أَضَلَّنِي عَنِ الذِّكْرِ بَعْدَ إِذْ جَاءنِي وَكَانَ الشَّيْطَانُ لِلْإِنسَانِ خَذُولًا
Hij lokte mij van Gods vermaning af, nadat die tot mij was gekomen; want de duivel is de verrader van den mensch.
25 : 30
وَقَالَ الرَّسُولُ يَا رَبِّ إِنَّ قَوْمِي اتَّخَذُوا هَذَا الْقُرْآنَ مَهْجُورًا
En de gezant zal zeggen: O Heer! mijn volk acht dezen Koran als een ijdel samenstelsel.
25 : 31
وَكَذَلِكَ جَعَلْنَا لِكُلِّ نَبِيٍّ عَدُوًّا مِّنَ الْمُجْرِمِينَ وَكَفَى بِرَبِّكَ هَادِيًا وَنَصِيرًا
Op dezelfde wijze hebben wij iederen profeet de zondaren tot vijanden gegeven. Maar uw Heer is een voldoend leider en verdediger.
25 : 32
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا لَوْلَا نُزِّلَ عَلَيْهِ الْقُرْآنُ جُمْلَةً وَاحِدَةً كَذَلِكَ لِنُثَبِّتَ بِهِ فُؤَادَكَ وَرَتَّلْنَاهُ تَرْتِيلًا
De ongeloovigen zeggen: Zoolang de Koran hem niet in zijn geheel en op eens worde nedergezonden, zullen wij niet gelooven. Maar wij hebben dien op deze wijze geopenbaard, opdat wij daardoor uw hart zouden mogen bevestigen, en wij hebben die allengs, bij onderscheiden gedeelten voorgezegd.
25 : 33
وَلَا يَأْتُونَكَ بِمَثَلٍ إِلَّا جِئْنَاكَ بِالْحَقِّ وَأَحْسَنَ تَفْسِيرًا
Zij zullen nimmer met een vreemde vraag tot u komen, of wij zullen u de waarheid tot antwoord en eene uitmuntende uitlegging brengen.
25 : 34
الَّذِينَ يُحْشَرُونَ عَلَى وُجُوهِهِمْ إِلَى جَهَنَّمَ أُوْلَئِكَ شَرٌّ مَّكَانًا وَأَضَلُّ سَبِيلًا
Zij die op hunne aangezichten in de hel zullen worden geworpen, zullen in den ellendigsten toestand verkeeren en het verst van den weg des heils verwijderd zijn.
25 : 35
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ وَجَعَلْنَا مَعَهُ أَخَاهُ هَارُونَ وَزِيرًا
Wij gaven vroeger aan Mozes het boek der wet, en wij wezen hem Aäron, zijn broeder, tot raadgever aan.
25 : 36
فَقُلْنَا اذْهَبَا إِلَى الْقَوْمِ الَّذِينَ كَذَّبُوا بِآيَاتِنَا فَدَمَّرْنَاهُمْ تَدْمِيرًا
En wij zeiden tot hen: Gaat tot het volk dat onze teekenen van valschheid beschuldigt. En wij verdelgen hem met eene volslagen vernietiging.
25 : 37
وَقَوْمَ نُوحٍ لَّمَّا كَذَّبُوا الرُّسُلَ أَغْرَقْنَاهُمْ وَجَعَلْنَاهُمْ لِلنَّاسِ آيَةً وَأَعْتَدْنَا لِلظَّالِمِينَ عَذَابًا أَلِيمًا
En herdenk het volk van Noach, toen zij onze gezanten van bedrog beschuldigden; wij verdronken hen en maakten hen tot een teeken onder de menschen. En wij hebben voor den onrechtvaardige een pijnlijke straf gereed gemaakt.
25 : 38
وَعَادًا وَثَمُودَ وَأَصْحَابَ الرَّسِّ وَقُرُونًا بَيْنَ ذَلِكَ كَثِيراً
Gedenk ook Ad en Thamoed, en zij die te al Rass woonden, en vele andere geslachten in dat tijdperk.
25 : 39
وَكُلًّا ضَرَبْنَا لَهُ الْأَمْثَالَ وَكُلًّا تَبَّرْنَا تَتْبِيرًا
Aan ieder hunner stelden wij voorbeelden ter zijner vermaning, en ieder hunner verdelgden wij door eene geheele vernietiging.
25 : 40
وَلَقَدْ أَتَوْا عَلَى الْقَرْيَةِ الَّتِي أُمْطِرَتْ مَطَرَ السَّوْءِ أَفَلَمْ يَكُونُوا يَرَوْنَهَا بَلْ كَانُوا لَا يَرْجُونَ نُشُورًا
De Koreïshieten zijn de stad dikwijls voorbij getrokken, waarop wij een vreeselijke regen hebben doen nedervallen. Hebben zij niet gezien waar die eens stond? Maar zij hopen niet te worden opgewekt.


Share: