Preloader Image

2 Jamadilakhir 1446H

Wed, 04 Dec 2024

Pray Time


16 : 21
أَمْواتٌ غَيْرُ أَحْيَاء وَمَا يَشْعُرُونَ أَيَّانَ يُبْعَثُونَ
Zij zijn dood en niet levend, en zij weten volstrekt niet, Wanneer zij zullen opstaan.
16 : 22
إِلَهُكُمْ إِلَهٌ وَاحِدٌ فَالَّذِينَ لاَ يُؤْمِنُونَ بِالآخِرَةِ قُلُوبُهُم مُّنكِرَةٌ وَهُم مُّسْتَكْبِرُونَ
Uw God is een eenig God. Wat hen betreft, die niet in het volgende leven gelooven, hunne harten loochenen het meest duidelijke, en zij verwerpen de waarheid met trotschheid.
16 : 23
لاَ جَرَمَ أَنَّ اللّهَ يَعْلَمُ مَا يُسِرُّونَ وَمَا يُعْلِنُونَ إِنَّهُ لاَ يُحِبُّ الْمُسْتَكْبِرِينَ
Daaromtrent is geen twijfel, maar God kent wat zij verbergen en wat zij ontdekken. Waarlijk, hij bemint den trots niet.
16 : 24
وَإِذَا قِيلَ لَهُم مَّاذَا أَنزَلَ رَبُّكُمْ قَالُواْ أَسَاطِيرُ الأَوَّلِينَ
En toen men hun vroeg: Wat heeft uw Heer aan Mahomet nedergezonden? antwoordden zij: Fabelen uit oude tijden.
16 : 25
لِيَحْمِلُواْ أَوْزَارَهُمْ كَامِلَةً يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَمِنْ أَوْزَارِ الَّذِينَ يُضِلُّونَهُم بِغَيْرِ عِلْمٍ أَلاَ سَاء مَا يَزِرُونَ
Zoozeer zijn zij aan dwaling overgegeven, dat zij hunne eigene lasten zonder verlichting op den dag der opstanding zullen dragen, en ook een deel der lasten van hen welke zij deden dwalen zonder kennis. Zal het geen zware last zijn dien zij zullen dragen?
16 : 26
قَدْ مَكَرَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَأَتَى اللّهُ بُنْيَانَهُم مِّنَ الْقَوَاعِدِ فَخَرَّ عَلَيْهِمُ السَّقْفُ مِن فَوْقِهِمْ وَأَتَاهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لاَ يَشْعُرُونَ
Hunne voorgangers smeedden vroeger aanslagen. God tastte hun gebouw tot in de grondslagen aan: het dak viel van boven op hen neder, en eene straf kwam over hen, van waar zij die niet verwachtten.
16 : 27
ثُمَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ يُخْزِيهِمْ وَيَقُولُ أَيْنَ شُرَكَآئِيَ الَّذِينَ كُنتُمْ تُشَاقُّونَ فِيهِمْ قَالَ الَّذِينَ أُوتُواْ الْعِلْمَ إِنَّ الْخِزْيَ الْيَوْمَ وَالْسُّوءَ عَلَى الْكَافِرِينَ
Ook op den dag der opstanding zal hij hen met schande bedekken en zal hij zeggen: Waar zijn mijne makkers, over welke gij getwist hebt? Zij, aan wie verstand zal zijn gegeven, zullen antwoorden: Op dezen dag zullen schande en ellende over de ongeloovigen komen.
16 : 28
الَّذِينَ تَتَوَفَّاهُمُ الْمَلائِكَةُ ظَالِمِي أَنفُسِهِمْ فَأَلْقَوُاْ السَّلَمَ مَا كُنَّا نَعْمَلُ مِن سُوءٍ بَلَى إِنَّ اللّهَ عَلِيمٌ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
Zij welken de engelen des doods bij het sterven zullen afwachten omdat zij onrechtvaardig met hunne zielen gehandeld hebben, zullen in het oogenblik des doods aanbieden, zich te onderwerpen, zeggende: Wij hebben geen kwaad bedreven. Maar de engelen zullen antwoorden: Ja, waarlijk, God kent wat gij hebt bedreven.
16 : 29
فَادْخُلُواْ أَبْوَابَ جَهَنَّمَ خَالِدِينَ فِيهَا فَلَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِينَ
Gaat dus de poorten der hel binnen, om daarin voor eeuwig te verblijven; en het verblijf van den trotsche zal ellendig zijn.
16 : 30
وَقِيلَ لِلَّذِينَ اتَّقَوْاْ مَاذَا أَنزَلَ رَبُّكُمْ قَالُواْ خَيْرًا لِّلَّذِينَ أَحْسَنُواْ فِي هَذِهِ الدُّنْيَا حَسَنَةٌ وَلَدَارُ الآخِرَةِ خَيْرٌ وَلَنِعْمَ دَارُ الْمُتَّقِينَ
En tot de godvreezenden zal gezegd worden: Wat heeft uw Heer nedergezonden? Zij zullen antwoorden: Allerlei weldaden. Aan hen die rechtvaardig handelen, zal eene uitmuntende belooning in deze wereld worden geschonken, maar de woning, van het volgende leven zal beter, en de woning van den vrome gelukkig zijn!
16 : 31
جَنَّاتُ عَدْنٍ يَدْخُلُونَهَا تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الأَنْهَارُ لَهُمْ فِيهَا مَا يَشَآؤُونَ كَذَلِكَ يَجْزِي اللّهُ الْمُتَّقِينَ
Namelijk tuinen van eeuwig verblijf, waar zij zullen binnentreden; rivieren zullen daar stroomen, en daar zullen zij genieten wat zij zouden mogen wenschen. Zoo zal God den vrome beloonen.
16 : 32
الَّذِينَ تَتَوَفَّاهُمُ الْمَلآئِكَةُ طَيِّبِينَ يَقُولُونَ سَلامٌ عَلَيْكُمُ ادْخُلُواْ الْجَنَّةَ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
Tot de rechtvaardigen, welke de engelen bij het sterven ontvangen, zullen zij zeggen: Vrede zij over u! Gaat het paradijs binnen, als eene belooning voor hetgeen gij hebt gedaan.
16 : 33
هَلْ يَنظُرُونَ إِلاَّ أَن تَأْتِيَهُمُ الْمَلائِكَةُ أَوْ يَأْتِيَ أَمْرُ رَبِّكَ كَذَلِكَ فَعَلَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ وَمَا ظَلَمَهُمُ اللّهُ وَلـكِن كَانُواْ أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ
Verwachten de ongeloovigen iets anders dan dat de engelen tot hen komen, om hunne zielen van hunne lichamen te scheiden, of dat het besluit van hunnen Heer op hen worde uitgevoerd? Zoo handelen zij die vóór hen waren en God handelde niet onrechtvaardig nopens hen, door hen te verdelgen: maar zij handelden onrechtvaardig met hunne eigene zielen.
16 : 34
فَأَصَابَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا عَمِلُواْ وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُواْ بِهِ يَسْتَهْزِئُونَ
De booze daden welke zij bedreven hadden, bereikten hen en het goddelijke oordeel, dat zij bespot hadden, stortte op hen neder.
16 : 35
وَقَالَ الَّذِينَ أَشْرَكُواْ لَوْ شَاء اللّهُ مَا عَبَدْنَا مِن دُونِهِ مِن شَيْءٍ نَّحْنُ وَلا آبَاؤُنَا وَلاَ حَرَّمْنَا مِن دُونِهِ مِن شَيْءٍ كَذَلِكَ فَعَلَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَهَلْ عَلَى الرُّسُلِ إِلاَّ الْبَلاغُ الْمُبِينُ
De afgodendienaars zeggen: Indien het Gode had behaagd, zouden wij niets buiten hem hebben aangebeden, wij en onze vaderen; wij zouden slechts verboden hebben wat hij zelf verbood. Zij die hen voorafgingen, handelden evenzoo. Maar moeten de gezanten iets anders doen dan openbaar prediken?
16 : 36
وَلَقَدْ بَعَثْنَا فِي كُلِّ أُمَّةٍ رَّسُولاً أَنِ اعْبُدُواْ اللّهَ وَاجْتَنِبُواْ الطَّاغُوتَ فَمِنْهُم مَّنْ هَدَى اللّهُ وَمِنْهُم مَّنْ حَقَّتْ عَلَيْهِ الضَّلالَةُ فَسِيرُواْ فِي الأَرْضِ فَانظُرُواْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُكَذِّبِينَ
Wij hebben vroeger bij ieder volk een gezant doen opstaan, om hen te vermanen, zeggende: Aanbidt God en vermijdt Thagut. En sommigen van hen werden door God geleid, terwijl anderen bestemd waren af te dwalen. Gaat dus over de aarde, gij Koreïshieten, en ziet wat het einde was van hen, die hunne gezanten van bedrog beschuldigden.
16 : 37
إِن تَحْرِصْ عَلَى هُدَاهُمْ فَإِنَّ اللّهَ لاَ يَهْدِي مَن يُضِلُّ وَمَا لَهُم مِّن نَّاصِرِينَ
Indien gij, o profeet, ernstig wenscht dat zij geleid mogen worden, weet dan, dat God dengeen niet leidt, omtrent wien hij besloten heeft, hem in dwaling te brengen: zij zullen geenerlei helper hebben.
16 : 38
وَأَقْسَمُواْ بِاللّهِ جَهْدَ أَيْمَانِهِمْ لاَ يَبْعَثُ اللّهُ مَن يَمُوتُ بَلَى وَعْدًا عَلَيْهِ حَقًّا وَلـكِنَّ أَكْثَرَ النَّاسِ لاَ يَعْلَمُونَ
En zij zweren op de meest plechtige wijze bij God, zeggende: God zal de dooden niet opwekken. En toch, de belofte is waar. Hij zal het dus doen, maar het grootste deel der menschen weet het niet.
16 : 39
لِيُبَيِّنَ لَهُمُ الَّذِي يَخْتَلِفُونَ فِيهِ وَلِيَعْلَمَ الَّذِينَ كَفَرُواْ أَنَّهُمْ كَانُواْ كَاذِبِينَ
Hij zal hen doen verrijzen, opdat hij hun duidelijk de waarheid zou kunnen toonen, waaromtrent zij thans verschillen, en opdat de ongeloovigen weten dat zij leugenaars zijn.
16 : 40
إِنَّمَا قَوْلُنَا لِشَيْءٍ إِذَا أَرَدْنَاهُ أَن نَّقُولَ لَهُ كُن فَيَكُونُ
Indien wij willen, dat iets bestaat, zeggen wij slechts: Zij, en het is.


Share: