Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time

Chinese | Dutch | French | German | Indonesian | Italian | Japanese | Malay | Sahih International | Tafsir الجلالين | Thai

Holy Quran » ASH SHAAFFAAT : 81 - 100



37 : 81
إِنَّهُ مِنْ عِبَادِنَا الْمُؤْمِنِينَ
Want hij was een van onze dienaren, de ware geloovigen.
37 : 82
ثُمَّ أَغْرَقْنَا الْآخَرِينَ
Daarna verdronken wij de anderen.
37 : 83
وَإِنَّ مِن شِيعَتِهِ لَإِبْرَاهِيمَ
Abraham was mede van zijnen godsdienst;
37 : 84
إِذْ جَاء رَبَّهُ بِقَلْبٍ سَلِيمٍ
Toen hij met een volkomen hart tot zijn Heer kwam.
37 : 85
إِذْ قَالَ لِأَبِيهِ وَقَوْمِهِ مَاذَا تَعْبُدُونَ
Toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: Wat vreest gij?
37 : 86
أَئِفْكًا آلِهَةً دُونَ اللَّهِ تُرِيدُونَ
Kiest gij bij voorkeur valsche goden boven den waren God?
37 : 87
فَمَا ظَنُّكُم بِرَبِّ الْعَالَمِينَ
Wat is dus uwe meening opzichtens den Heer aller schepselen?
37 : 88
فَنَظَرَ نَظْرَةً فِي النُّجُومِ
En hij beschouwde de sterren.
37 : 89
فَقَالَ إِنِّي سَقِيمٌ
En zeide: Waarlijk, ik zal ziek wezen en niet bij uwe offeringen tegenwoordig zijn.
37 : 90
فَتَوَلَّوْا عَنْهُ مُدْبِرِينَ
En zij keerden zich af en verlieten hem.
37 : 91
فَرَاغَ إِلَى آلِهَتِهِمْ فَقَالَ أَلَا تَأْكُلُونَ
En Abraham wendde zich in het geheim tot hunne goden, en zeide spottende tot hen: Eet gij niet van het vleesch dat u is voorgezet?
37 : 92
مَا لَكُمْ لَا تَنطِقُونَ
Wat deert u, dat gij niet spreekt?
37 : 93
فَرَاغَ عَلَيْهِمْ ضَرْبًا بِالْيَمِينِ
En hij keerde zich tot hen, en sloeg hen met zijne rechterhand en vernietigde hen.
37 : 94
فَأَقْبَلُوا إِلَيْهِ يَزِفُّونَ
En zijn volk kwam haastig tot hem.
37 : 95
قَالَ أَتَعْبُدُونَ مَا تَنْحِتُونَ
Hij zeide: Aanbidt gij de beelden die gij zelven snijdt?
37 : 96
وَاللَّهُ خَلَقَكُمْ وَمَا تَعْمَلُونَ
Terwijl God u heeft geschapen en ook datgene wat gij maakt.
37 : 97
قَالُوا ابْنُوا لَهُ بُنْيَانًا فَأَلْقُوهُ فِي الْجَحِيمِ
Zij zeiden: Richt een brandstapel voor hem op en werp hem in het gloeiende vuur.
37 : 98
فَأَرَادُوا بِهِ كَيْدًا فَجَعَلْنَاهُمُ الْأَسْفَلِينَ
En zij smeedden eene list tegen hem. Maar wij deden hem het onderspit delven en bevrijdden hem.
37 : 99
وَقَالَ إِنِّي ذَاهِبٌ إِلَى رَبِّي سَيَهْدِينِ
En Abraham zeide: Waarlijk, ik ga tot mijnen Heer , die mij zal richten.
37 : 100
رَبِّ هَبْ لِي مِنَ الصَّالِحِينَ
O Heer! geef mij eene rechtvaardige nakomelingschap.


Share: