Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


43 : 21
أَمْ آتَيْنَاهُمْ كِتَابًا مِّن قَبْلِهِ فَهُم بِهِ مُسْتَمْسِكُونَ
Hebben wij hun ooit te voren een boek met openbaringen vóór dit gegeven, en houden zij dat in hunne bewaring?
43 : 22
بَلْ قَالُوا إِنَّا وَجَدْنَا آبَاءنَا عَلَى أُمَّةٍ وَإِنَّا عَلَى آثَارِهِم مُّهْتَدُونَ
Neen! Maar zij zeggen: Waarlijk, wij bevonden dat onze vaderen dezen godsdienst uitoefenden, en wij richten ons naar hunne voetstappen.
43 : 23
وَكَذَلِكَ مَا أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ فِي قَرْيَةٍ مِّن نَّذِيرٍ إِلَّا قَالَ مُتْرَفُوهَا إِنَّا وَجَدْنَا آبَاءنَا عَلَى أُمَّةٍ وَإِنَّا عَلَى آثَارِهِم مُّقْتَدُونَ
Wij zouden geen prediker voor u, naar geene stad, of de bewoners daarvan, die in overvloed leefden, zeiden: Waarlijk, wij bevonden dat onze vaderen eenen godsdienst uitoefenden, en wij traden in hunne voetstappen.
43 : 24
قَالَ أَوَلَوْ جِئْتُكُم بِأَهْدَى مِمَّا وَجَدتُّمْ عَلَيْهِ آبَاءكُمْ قَالُوا إِنَّا بِمَا أُرْسِلْتُم بِهِ كَافِرُونَ
En de prediker antwoordde: Wat! niettegenstaande ik u eenen meer waren godsdienst breng, dan die welken gij bevondt dat door uwe vaderen werd gevolgd? En zij hernamen: Waarlijk, wij gelooven datgene niet, wat gij gezonden zijt te prediken.
43 : 25
فَانتَقَمْنَا مِنْهُمْ فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُكَذِّبِينَ
Daarom namen wij wraak op hen; en aanschouw wat het einde was van hen, die onze gezanten van bedrog beschuldigden.
43 : 26
وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ لِأَبِيهِ وَقَوْمِهِ إِنَّنِي بَرَاء مِّمَّا تَعْبُدُونَ
Herdenk toen Abraham tot zijn vader en tot zijn volk zeide: Waarlijk ik ben rein van de goden welke gij vereert.
43 : 27
إِلَّا الَّذِي فَطَرَنِي فَإِنَّهُ سَيَهْدِينِ
Ik aanbid slechts hem die mij heeft geschapen: voor hem zal ik mij op den waren weg richten.
43 : 28
وَجَعَلَهَا كَلِمَةً بَاقِيَةً فِي عَقِبِهِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ
En hij (Abraham) beval, dat dit een vaste leer voor zijn nakomelingschap zou wezen, opdat zij van den afgodendienst zouden worden afgewend, naar de vereering van den eenigen, waren God.
43 : 29
بَلْ مَتَّعْتُ هَؤُلَاء وَآبَاءهُمْ حَتَّى جَاءهُمُ الْحَقُّ وَرَسُولٌ مُّبِينٌ
Waarlijk, ik heb dezen bewoners van Mekka en hunnen vaderen veroorloofd in voorspoed te leven, tot de waarheid tot hen zou komen en een duidelijke gezant.
43 : 30
وَلَمَّا جَاءهُمُ الْحَقُّ قَالُوا هَذَا سِحْرٌ وَإِنَّا بِهِ كَافِرُونَ
Maar nu de waarheid tot hen is gekomen, zeggen zij: Dit is een goochelstuk, en wij gelooven niet daaraan.
43 : 31
وَقَالُوا لَوْلَا نُزِّلَ هَذَا الْقُرْآنُ عَلَى رَجُلٍ مِّنَ الْقَرْيَتَيْنِ عَظِيمٍ
En zij zeggen: Indien deze Koran aan sommige voorname menschen van elke der beide steden ware nedergezonden, zouden wij dien hebben ontvangen.
43 : 32
أَهُمْ يَقْسِمُونَ رَحْمَةَ رَبِّكَ نَحْنُ قَسَمْنَا بَيْنَهُم مَّعِيشَتَهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَرَفَعْنَا بَعْضَهُمْ فَوْقَ بَعْضٍ دَرَجَاتٍ لِيَتَّخِذَ بَعْضُهُم بَعْضًا سُخْرِيًّا وَرَحْمَتُ رَبِّكَ خَيْرٌ مِّمَّا يَجْمَعُونَ
Deelen zij dan de genade van uwen Heer uit. Wij verdeelen den noodigen voorraad onder hen, in dit tegenwoordige leven, en wij verheffen sommigen van hen, eenige graden boven de anderen, opdat de een van hen zich door den ander van hen doe dienen, en de genade van uwen Heer is meer waard dan de rijkdommen welke zij bijeenverzamelen.
43 : 33
وَلَوْلَا أَن يَكُونَ النَّاسُ أُمَّةً وَاحِدَةً لَجَعَلْنَا لِمَن يَكْفُرُ بِالرَّحْمَنِ لِبُيُوتِهِمْ سُقُفًا مِّن فَضَّةٍ وَمَعَارِجَ عَلَيْهَا يَظْهَرُونَ
Indien het niet ware, geheel het menschelijk geslacht ongeloovigen te zien worden, waarlijk, dan hadden wij aan hen, die niet in den Barmhartige gelooven, zilveren daken op hunne huizen gegeven, en zilveren trappen, waardoor zij daarin hadden kunnen opklimmen;
43 : 34
وَلِبُيُوتِهِمْ أَبْوَابًا وَسُرُرًا عَلَيْهَا يَتَّكِؤُونَ
En zilveren zetels om er op te leunen.
43 : 35
وَزُخْرُفًا وَإِن كُلُّ ذَلِكَ لَمَّا مَتَاعُ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَالْآخِرَةُ عِندَ رَبِّكَ لِلْمُتَّقِينَ
En gouden versiersels; want dit alles is de voorraad van dit leven; maar het volgende leven met uwen Heer zal voor degenen wezen, die hem vreezen.
43 : 36
وَمَن يَعْشُ عَن ذِكْرِ الرَّحْمَنِ نُقَيِّضْ لَهُ شَيْطَانًا فَهُوَ لَهُ قَرِينٌ
Wie van de vermaning van den Barmhartige zal afdwalen, zullen wij aan een duivel vastketenen, en hij zal zijn onafscheidelijke makker wezen.
43 : 37
وَإِنَّهُمْ لَيَصُدُّونَهُمْ عَنِ السَّبِيلِ وَيَحْسَبُونَ أَنَّهُم مُّهْتَدُونَ
De duivels zullen de menschen van het pad der waarheid afwenden, en zij zullen zich verbeelden, op den waren weg te zijn geleid.
43 : 38
حَتَّى إِذَا جَاءنَا قَالَ يَا لَيْتَ بَيْنِي وَبَيْنَكَ بُعْدَ الْمَشْرِقَيْنِ فَبِئْسَ الْقَرِينُ
Totdat, wanneer de mensch op den jongsten dag voor ons zal verschijnen, hij tot den duivel zal zeggen: Had God gegeven, dat er tusschen ons een afstand ware geweest, als van het Oosten tot het Westen! O welk een vreeselijke makker zijt gij!
43 : 39
وَلَن يَنفَعَكُمُ الْيَوْمَ إِذ ظَّلَمْتُمْ أَنَّكُمْ فِي الْعَذَابِ مُشْتَرِكُونَ
Maar geene wenschen zullen u op dien dag baten; want gij zult deelgenooten derzelfde straf zijn.
43 : 40
أَفَأَنتَ تُسْمِعُ الصُّمَّ أَوْ تَهْدِي الْعُمْيَ وَمَن كَانَ فِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
Kunt gij, o profeet! den doove hoorend maken, of den blinde richten, en hem, die in eene duidelijke dwaling verkeert?


Share: