Holy Quran » AL WAAQI'AH : 61 - 80

Wij zijn in staat anderen, gelijk gij in uw plaats te stellen, en u terug te brengen in den toestand of den vorm, dien gij niet kent.

Gij kent de schepping; wilt gij dus niet overwegen, dat wij u, door u op te wekken, weder kunnen voortbrengen?

Wat denkt gij? Het graan dat gij zaait.

Doet gij dat uitbotten, of doen wij dat voortspruiten?

Indien het ons behaagde, waarlijk, wij konden het droog en onvruchtbaar maken, zoodat gij niet zoudt ophouden u te verwonderen, zeggende:

Waarlijk, wij hebben verbintenissen aangegaan voor zaad en arbeid,

Maar het is ons niet geoorloofd, de vruchten daarvan te oogsten.

Wat denkt gij? Het water dat gij drinkt.

Zendt gij dat uit de wolken neder, of zenden wij het?

Indien het ons behaagde, zouden wij het brak kunnen maken. Zult gij dus niet dankbaar wezen?

Wat denkt gij? Het vuur, dat gij door wrijving verkrijgt,

Brengt gij den boom voort, waardoor gij dat doet ontstaan? Of brengen wij dien voort?

Wij hebben dit als eene vermaning bevolen en tot een voordeel voor hen, die door de woestijnen reizen.

Prijst dus den naam van uwen Heer, den grooten God.

Ik zweer echter, bij het ondergaan der sterren.

(En waarlijk, dit is een groote eed, indien gij het slechts wist!)

Dat dit de uitmuntende Koran is.

Waarvan het oorspronkelijke in het welbewaarde boek is geschreven.

Niemand zal het aanraken, behalve zij, die rein zijn.

Het is eene openbaring van den Heer van alle schepselen.