Preloader Image

25 Jamadilakhir 1446H

Fri, 27 Dec 2024

Pray Time


35 : 21
وَلَا الظِّلُّ وَلَا الْحَرُورُ
Noch de koele schaduw en de verzengende wind.
35 : 22
وَمَا يَسْتَوِي الْأَحْيَاء وَلَا الْأَمْوَاتُ إِنَّ اللَّهَ يُسْمِعُ مَن يَشَاء وَمَا أَنتَ بِمُسْمِعٍ مَّن فِي الْقُبُورِ
Evenmin zullen de levenden en de dooden gelijk gesteld worden. God zal degenen doen hooren die hem behagen; maar gij zult niet hen doen hooren die zich in hunne graven bevinden.
35 : 23
إِنْ أَنتَ إِلَّا نَذِيرٌ
Gij zijt slechts een prediker.
35 : 24
إِنَّا أَرْسَلْنَاكَ بِالْحَقِّ بَشِيرًا وَنَذِيرًا وَإِن مِّنْ أُمَّةٍ إِلَّا خلَا فِيهَا نَذِيرٌ
Inderdaad, wij hebben u met waarheid gezonden, als een overbrenger van goede tijdingen en een aankondiger van bedreigingen. Er was geen volk, of een prediker heeft in verloopen tijden onder hen verkeerd.
35 : 25
وَإِن يُكَذِّبُوكَ فَقَدْ كَذَّبَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ جَاءتْهُمْ رُسُلُهُم بِالْبَيِّنَاتِ وَبِالزُّبُرِ وَبِالْكِتَابِ الْمُنِيرِ
Indien zij u van bedrog beschuldigen, zij die vóór hen waren beschuldigden hunne gezanten eveneens van bedrog. Hunne gezanten kwamen tot hen met duidelijke wonderen, met goddelijke geschriften en met het voorlichtende boek.
35 : 26
ثُمَّ أَخَذْتُ الَّذِينَ كَفَرُوا فَكَيْفَ كَانَ نَكِيرِ
Daarna kastijdde ik hen die ongeloovigen waren; en hoe gestreng was mijne wraak!
35 : 27
أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَخْرَجْنَا بِهِ ثَمَرَاتٍ مُّخْتَلِفًا أَلْوَانُهَا وَمِنَ الْجِبَالِ جُدَدٌ بِيضٌ وَحُمْرٌ مُّخْتَلِفٌ أَلْوَانُهَا وَغَرَابِيبُ سُودٌ
Ziet gij niet dat God regen van den hemel nederzendt en dat wij daardoor vruchten van verschillende kleuren voortbrengen. Ook op de bergen zijn sommige streken wit en rood, van verschillende kleuren , en andere zijn donker zwart,
35 : 28
وَمِنَ النَّاسِ وَالدَّوَابِّ وَالْأَنْعَامِ مُخْتَلِفٌ أَلْوَانُهُ كَذَلِكَ إِنَّمَا يَخْشَى اللَّهَ مِنْ عِبَادِهِ الْعُلَمَاء إِنَّ اللَّهَ عَزِيزٌ غَفُورٌ
En onder de menschen en dieren, en het vee zijn er wier kleuren eveneens verschillend zijn. Alleen diegene zijner dienaren vreezen God, welke met verstand zijn begaafd, waarlijk, God is machtig en vergevensgezind.
35 : 29
إِنَّ الَّذِينَ يَتْلُونَ كِتَابَ اللَّهِ وَأَقَامُوا الصَّلَاةَ وَأَنفَقُوا مِمَّا رَزَقْنَاهُمْ سِرًّا وَعَلَانِيَةً يَرْجُونَ تِجَارَةً لَّن تَبُورَ
Waarlijk, die Gods boek lezen en standvastig in het gebed zijn, en die aalmoezen geven van hetgeen wij hun hebben geschonken, zoowel in het geheim als openlijk, hopen op een goed dat niet zal verloren gaan.
35 : 30
لِيُوَفِّيَهُمْ أُجُورَهُمْ وَيَزِيدَهُم مِّن فَضْلِهِ إِنَّهُ غَفُورٌ شَكُورٌ
God zal hun het loon ten volle betalen en hun eene meer dan overvloedige toelage zijner vrijgevigheid schenken; want hij is gezind de misslagen zijner dienaren te vergeven, en hunne pogingen te beloonen.
35 : 31
وَالَّذِي أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ مِنَ الْكِتَابِ هُوَ الْحَقُّ مُصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ إِنَّ اللَّهَ بِعِبَادِهِ لَخَبِيرٌ بَصِيرٌ
Datgene wat wij u van het boek (den Koran) hebben geopenbaard, is de waarheid; bevestigende de schriften die te voren werden geopenbaard; want God is alwetend en aanschouwt zijne dienaren.
35 : 32
ثُمَّ أَوْرَثْنَا الْكِتَابَ الَّذِينَ اصْطَفَيْنَا مِنْ عِبَادِنَا فَمِنْهُمْ ظَالِمٌ لِّنَفْسِهِ وَمِنْهُم مُّقْتَصِدٌ وَمِنْهُمْ سَابِقٌ بِالْخَيْرَاتِ بِإِذْنِ اللَّهِ ذَلِكَ هُوَ الْفَضْلُ الْكَبِيرُ
En wij hebben het boek van den Koran als erfgoed gegeven aan degenen onzer dienaren die daartoe door ons werden uitgekozen. Er is menigeen onder hen, die zijne eigen ziel beleedigt, en er is een ander van hen die den middenweg houdt , en er is een ander van hen, die, door Gods verlof, de overigen in goede werken overtreft. Dit is eene groote uitnemendheid.
35 : 33
جَنَّاتُ عَدْنٍ يَدْخُلُونَهَا يُحَلَّوْنَ فِيهَا مِنْ أَسَاوِرَ مِن ذَهَبٍ وَلُؤْلُؤًا وَلِبَاسُهُمْ فِيهَا حَرِيرٌ
Zij zullen in tuinen van eeuwig verblijf worden binnengeleid; zij zullen daar worden getooid met armbanden van goud en paarlen, en hunne kleederen zullen van zijde wezen.
35 : 34
وَقَالُوا الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي أَذْهَبَ عَنَّا الْحَزَنَ إِنَّ رَبَّنَا لَغَفُورٌ شَكُورٌ
En zij zullen zeggen: Geloofd zij God, die de droefheid van ons heeft afgenomen! Waarlijk, onze Heer is gereed de zondaren te vergeven.
35 : 35
الَّذِي أَحَلَّنَا دَارَ الْمُقَامَةِ مِن فَضْلِهِ لَا يَمَسُّنَا فِيهَا نَصَبٌ وَلَا يَمَسُّنَا فِيهَا لُغُوبٌ
Hij heeft ons, door zijne goedheid, rust doen genieten in eene woning van eeuwigen duur, waarin kwijning noch eenige vermoeienis ons zal bereiken.
35 : 36
وَالَّذِينَ كَفَرُوا لَهُمْ نَارُ جَهَنَّمَ لَا يُقْضَى عَلَيْهِمْ فَيَمُوتُوا وَلَا يُخَفَّفُ عَنْهُم مِّنْ عَذَابِهَا كَذَلِكَ نَجْزِي كُلَّ كَفُورٍ
Maar voor de ongeloovigen is het hellevuur gereed gemaakt: er zal niet over hen worden besloten, hen ten tweeden male te doen sterven (om hunne straf te doen eindigen;) ook zal geen deel hunner straf verlicht worden. Zoo zal iedere ongeloovige worden beloond.
35 : 37
وَهُمْ يَصْطَرِخُونَ فِيهَا رَبَّنَا أَخْرِجْنَا نَعْمَلْ صَالِحًا غَيْرَ الَّذِي كُنَّا نَعْمَلُ أَوَلَمْ نُعَمِّرْكُم مَّا يَتَذَكَّرُ فِيهِ مَن تَذَكَّرَ وَجَاءكُمُ النَّذِيرُ فَذُوقُوا فَمَا لِلظَّالِمِينَ مِن نَّصِيرٍ
En zij zullen overluid in de hel schreeuwen; zeggende: Heer! neem ons van hier, en wij zullen rechtvaardigheid oefenen, en niet hetgeen wij vroeger hebben bedreven. Maar men zal hun antwoorden: Hebben wij uw leven niet lang genoeg doen zijn, opdat hij die kon overdenken, gewaarschuwd zou wezen; en is de prediker niet tot u gekomen? Proeft dus de pijnen der hel. En de onrechtvaardigen zullen geen helper hebben.
35 : 38
إِنَّ اللَّهَ عَالِمُ غَيْبِ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ إِنَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ
Waarlijk, God kent de geheimen zoowel van den hemel als van de aarde; want hij kent de binnenste deelen van de borst der menschen.
35 : 39
هُوَ الَّذِي جَعَلَكُمْ خَلَائِفَ فِي الْأَرْضِ فَمَن كَفَرَ فَعَلَيْهِ كُفْرُهُ وَلَا يَزِيدُ الْكَافِرِينَ كُفْرُهُمْ عِندَ رَبِّهِمْ إِلَّا مَقْتًا وَلَا يَزِيدُ الْكَافِرِينَ كُفْرُهُمْ إِلَّا خَسَارًا
Hij is het, die u heeft gemaakt, om de plaats op de aarde te bekleeden. Wie ongeloovig zal wezen, op dien drukke zijn ongeloof, en hun ongeloof zal voor de ongeloovigen slechts nog meer verontwaardiging in de oogen des Heeren doen ontstaan, en hun ongeloof zal hunne verdoeming slechts vermeerderen.
35 : 40
قُلْ أَرَأَيْتُمْ شُرَكَاءكُمُ الَّذِينَ تَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ أَرُونِي مَاذَا خَلَقُوا مِنَ الْأَرْضِ أَمْ لَهُمْ شِرْكٌ فِي السَّمَاوَاتِ أَمْ آتَيْنَاهُمْ كِتَابًا فَهُمْ عَلَى بَيِّنَةٍ مِّنْهُ بَلْ إِن يَعِدُ الظَّالِمُونَ بَعْضُهُم بَعْضًا إِلَّا غُرُورًا
Zeg: Wat denkt gij van uwe godheden, welke gij naast God aanroept? Toont mij, welke gedeelte der aarde zij hebben geschapen; of hadden zij eenig deel in de schepping der hemelen? Hebben wij den afgodendienaars eenig boek met openbaringen gegeven, waaruit zij eenig bewijs zouden kunnen ontleenen tot wettiging hunner handelwijze? Neen! maar de goddeloozen doen elkander slechts bedriegelijke beloften.


Share: