Preloader Image

19 Jamadilawal 1446H

Thu, 21 Nov 2024

Pray Time


11 : 101
وَمَا ظَلَمْنَاهُمْ وَلَـكِن ظَلَمُواْ أَنفُسَهُمْ فَمَا أَغْنَتْ عَنْهُمْ آلِهَتُهُمُ الَّتِي يَدْعُونَ مِن دُونِ اللّهِ مِن شَيْءٍ لِّمَّا جَاء أَمْرُ رَبِّكَ وَمَا زَادُوهُمْ غَيْرَ تَتْبِيبٍ
En wij behandelden hen niet onrechtvaardig, maar zij handelden onrechtvaardig met hunne eigene zielen; en hunne goden die zij, naast God, aanriepen, waren hun volstrekt niet tot voordeel, toen Gods besluit op hen zou worden uitgevoerd; zij hebben hunnen val slechts verhaast.
11 : 102
وَكَذَلِكَ أَخْذُ رَبِّكَ إِذَا أَخَذَ الْقُرَى وَهِيَ ظَالِمَةٌ إِنَّ أَخْذَهُ أَلِيمٌ شَدِيدٌ
En zoo was de straf, die door uwen Heer werd opgelegd, toen hij de onrechtvaardige steden strafte; want zijne straf is smartelijk en gestreng.
11 : 103
إِنَّ فِي ذَلِكَ لآيَةً لِّمَنْ خَافَ عَذَابَ الآخِرَةِ ذَلِكَ يَوْمٌ مَّجْمُوعٌ لَّهُ النَّاسُ وَذَلِكَ يَوْمٌ مَّشْهُودٌ
Waarlijk hierin is een teeken voor dengeen, die de straf van den laatsten dag vreest: dit zal een dag zijn, waarop alle menschen zullen verzameld worden, en dit zal een dag zijn, waarop getuigenis zal worden afgelegd.
11 : 104
وَمَا نُؤَخِّرُهُ إِلاَّ لِأَجَلٍ مَّعْدُودٍ
Wij stellen dien niet uit, dan tot een vooraf bepaalden tijd.
11 : 105
يَوْمَ يَأْتِ لاَ تَكَلَّمُ نَفْسٌ إِلاَّ بِإِذْنِهِ فَمِنْهُمْ شَقِيٌّ وَسَعِيدٌ
Als die dag komt, zal geene ziel spreken om zich zelve te verontschuldigen, noch om voor een ander tusschen beide te treden, dan door Gods verlof. Van hen zal de een ellendig, een ander gelukkig zijn.
11 : 106
فَأَمَّا الَّذِينَ شَقُواْ فَفِي النَّارِ لَهُمْ فِيهَا زَفِيرٌ وَشَهِيقٌ
En zij die ellendig zullen zijn, worden in het hellevuur geworpen; daar zullen zij weenen en jammeren.
11 : 107
خَالِدِينَ فِيهَا مَا دَامَتِ السَّمَاوَاتُ وَالأَرْضُ إِلاَّ مَا شَاء رَبُّكَ إِنَّ رَبَّكَ فَعَّالٌ لِّمَا يُرِيدُ
Zij zullen daarin zoo lang verwijlen, als de hemelen en de aarde duren, behalve wat door den Heer, naar zijn behagen, van hunne straf zal worden afgenomen; want uw Heer doet wat hem behaagt.
11 : 108
وَأَمَّا الَّذِينَ سُعِدُواْ فَفِي الْجَنَّةِ خَالِدِينَ فِيهَا مَا دَامَتِ السَّمَاوَاتُ وَالأَرْضُ إِلاَّ مَا شَاء رَبُّكَ عَطَاء غَيْرَ مَجْذُوذٍ
Maar zij die gelukkig zullen zijn, worden in het paradijs toegelaten; zij zullen daarin zoo lang verblijven, als de hemelen, en de aarde voortduren, behalve wat uw Heer, naar hem behaagt, bij hunne gelukzaligheid zal voegen; eene weldadigheid, die niet gestoord zal worden.
11 : 109
فَلاَ تَكُ فِي مِرْيَةٍ مِّمَّا يَعْبُدُ هَـؤُلاء مَا يَعْبُدُونَ إِلاَّ كَمَا يَعْبُدُ آبَاؤُهُم مِّن قَبْلُ وَإِنَّا لَمُوَفُّوهُمْ نَصِيبَهُمْ غَيْرَ مَنقُوصٍ
Verkeer dus niet in twijfel, nopens hetgeen deze menschen aanbidden; zij aanbidden niets anders, dan hetgeen hunne vaderen vóór hen aanbaden, en wij zullen hun zekerlijk hun volkomen gedeelte geven, dat volstrekt niets verminderd zal zijn.
11 : 110
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ فَاخْتُلِفَ فِيهِ وَلَوْلاَ كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ لَقُضِيَ بَيْنَهُمْ وَإِنَّهُمْ لَفِي شَكٍّ مِّنْهُ مُرِيبٍ
Wij gaven vroeger aan Mozes het boek der wet, en daarover rezen twisten onder zijn volk, en ware niet een voorafgaand besluit van uwen Heer genomen, om gedurende dit leven geduldig nopens hen te zijn, zoo zou het verschil tusschen hen zekerlijk uitgemaakt zijn. En uw volk is ook naijverig en twijfelachtig nopens den Koran.
11 : 111
وَإِنَّ كُـلاًّ لَّمَّا لَيُوَفِّيَنَّهُمْ رَبُّكَ أَعْمَالَهُمْ إِنَّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ خَبِيرٌ
Maar aan ieder van hen, zal uw Heer de belooning voor hunne werken geven; want hij weet zeer goed wat zij doen.
11 : 112
فَاسْتَقِمْ كَمَا أُمِرْتَ وَمَن تَابَ مَعَكَ وَلاَ تَطْغَوْاْ إِنَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ
Wees gij dus onwrikbaar, zooals u bevolen is, en laat degeen mede standvastig zijn, die met u wordt bekeerd, en zondig niet, want hij ziet wat hij doet.
11 : 113
وَلاَ تَرْكَنُواْ إِلَى الَّذِينَ ظَلَمُواْ فَتَمَسَّكُمُ النَّارُ وَمَا لَكُم مِّن دُونِ اللّهِ مِنْ أَوْلِيَاء ثُمَّ لاَ تُنصَرُونَ
En neig niet tot hen die onrechtvaardig handelen, opdat het hellevuur u niet bereike; want gij hebt geene beschermers behalve God; tegen hem zult gij niet geholpen worden.
11 : 114
وَأَقِمِ الصَّلاَةَ طَرَفَيِ النَّهَارِ وَزُلَفًا مِّنَ اللَّيْلِ إِنَّ الْحَسَنَاتِ يُذْهِبْنَ السَّـيِّئَاتِ ذَلِكَ ذِكْرَى لِلذَّاكِرِينَ
Bid dan geregeld des ochtends en des avonds, en in het voorgedeelte van den nacht; want goede werken verdrijven de snoode. Dit is eene waarschuwing voor hen, die nadenken.
11 : 115
وَاصْبِرْ فَإِنَّ اللّهَ لاَ يُضِيعُ أَجْرَ الْمُحْسِنِينَ
Volhard dus met geduld; want God zal de rechtvaardigen niet vergelden, door hen te verdoemen.
11 : 116
فَلَوْلاَ كَانَ مِنَ الْقُرُونِ مِن قَبْلِكُمْ أُوْلُواْ بَقِيَّةٍ يَنْهَوْنَ عَنِ الْفَسَادِ فِي الأَرْضِ إِلاَّ قَلِيلاً مِّمَّنْ أَنجَيْنَا مِنْهُمْ وَاتَّبَعَ الَّذِينَ ظَلَمُواْ مَا أُتْرِفُواْ فِيهِ وَكَانُواْ مُجْرِمِينَ
Waren degene van de geslachten voor u, begiftigd met verstand en deugd, welke verboden goddeloos op aarde te handelen, meer dan slechts eenigen van hen, welke wij bevrijdden? Maar zij, die onrechtvaardig waren, volgden de geneugten, welke zij op deze wereld genoten, en waren goddeloozen,
11 : 117
وَمَا كَانَ رَبُّكَ لِيُهْلِكَ الْقُرَى بِظُلْمٍ وَأَهْلُهَا مُصْلِحُونَ
En uw Heer was niet geneigd, de steden onrechtvaardig te verwoesten, welker bewoners zich oprecht gedroegen.
11 : 118
وَلَوْ شَاء رَبُّكَ لَجَعَلَ النَّاسَ أُمَّةً وَاحِدَةً وَلاَ يَزَالُونَ مُخْتَلِفِينَ
En indien het uw Heer had behaagd, zou hij alle menschen van éénen godsdienst gemaakt hebben; maar zij zullen niet ophouden onder elkander te verschillen,
11 : 119
إِلاَّ مَن رَّحِمَ رَبُّكَ وَلِذَلِكَ خَلَقَهُمْ وَتَمَّتْ كَلِمَةُ رَبِّكَ لأَمْلأنَّ جَهَنَّمَ مِنَ الْجِنَّةِ وَالنَّاسِ أَجْمَعِينَ
Behalve zij, voor wie uw Heer genade zal hebben. Daartoe heeft hij hen geschapen; want het woord van uwen Heer zal vervuld worden, toen hij zeide: Waarlijk, ik zal de hel met menschen en geniussen beiden vullen.
11 : 120
وَكُـلاًّ نَّقُصُّ عَلَيْكَ مِنْ أَنبَاء الرُّسُلِ مَا نُثَبِّتُ بِهِ فُؤَادَكَ وَجَاءكَ فِي هَـذِهِ الْحَقُّ وَمَوْعِظَةٌ وَذِكْرَى لِلْمُؤْمِنِينَ
Alles wat wij van de geschiedenissen der gezanten hebben verhaald, vertellen wij u, opdat daardoor uw hart moge bevestigd worden; en daardoor is de waarheid tot u gekomen en tevens eene waarschuwing en eene vermaning voor de ware geloovigen.


Share: